Zijn vrouw en de man waren op vakantie. Voor het eerst zonder hun jongens. Die hadden daar geen tijd meer voor, om met hun ouders op vakantie te gaan. Die hadden daar geen zin meer in, die waren daar te groot voor, die bleven thuis. Zo gingen die dingen. Het was verder ook helemaal niet erg, zo hoorde het te gaan. Het was alleen even wennen. Want zo gingen die dingen nou eenmaal ook.
Op hun bestemming aangekomen hadden ze, na de borrel en het eten, een eerste avondwandeling gemaakt. De omgeving en het weer nodigden daar ook zeer toe uit. Hand in hand liepen ze daar, genoeglijk door het groen glooiend landschap.
Onderweg plukte zijn vrouw een vrolijk veldboeketje uit de berm, om straks terug in het huisje op tafel te zetten. Ze memoreerde hoe de jongens daar vroeger vol overgave aan mee hadden gedaan. Hoe ze met armenvullende boeketten gras en onkruid hadden lopen sjouwen, waar niet genoeg vazen voor in het huisje waren. De man wist het nog. Hij zag ze rennen.
Verderop vond de man een verdroogd kikkertje op de weg dat hij niet kon nalaten op te rapen. En hij herinnerde zich weer hoe hij wandelend met de jongens altijd op zoek was naar vondsten uit de natuur. Na iedere vakantie was de verzameling groter. Zijn vrouw wist het ook nog.
Zij had inmiddels trouwens een frambozenstruik gespot, met rijpe frambozen eraan. Wist de man nog hoe leuk de jongens dat altijd hadden gevonden? Bramen plukken? Frambozen? Eten uit de natuur? Hij wist het nog. En zag een paar mooie lange rechte stokken liggen, waar ze met hun meegebrachte zakmessen uitstekende speren van hadden kunnen snijden, waar ze dan de volgende dag lekker mee konden gaan gooien..
Ach, ze moesten er misschien nog even een beetje inkomen, zijn vrouw en de man, maar het zou beslist wel wennen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten