Pagina's

donderdag 29 juni 2017

Multitasken





De man zat op zijn plek. Achter zijn computer, in een poging iets op te schrijven. Iets van een originele gedachte. Of gewoon een gedachte desnoods.
Wat nog niet meeviel.
Niet omdat hij geen originele gedachten zou hebben, maar omdat zijn oudste zoon - in zijn eigen kamertje maar ruim binnen gehoorsafstand - zijn derde theorie-examen zat voor te bereiden. Die zat, zoals hij het zelf noemde, te studeren. En dat ging, geheel volgens de mores der moderne tijd, online.
Zijn zoon zat uiterst relaxed onderuitgezakt op zijn draaiende burostoel, zijn voeten op tafel, een flinke beker icetea en de mobiel binnen handbereik, terwijl op zijn laptop het werk voor hem gedaan werd. Met sonore stem las een meneer passages voor uit het theorieboek, op het scherm werden ondertussen al even sonore verkeerssituaties getoond waarvan je mocht aannemen dat ze met de voorgedragen tekst correspondeerden.
Na een tijdje begon de man wel ernstig te betwijfelen of de stem van een echte meneer was. Het leek er meer op dat hier de oude TomTom zelf aan een lange monoloog bezig was.
Maar goed, op zijn eigen originele gedachten kon hij zich nu dus niet meer concentreren, en al was de meneer letterlijk woordelijk verstaanbaar en kon de man niet anders dan naar hem luisteren, hij slaagde er ook niet in zich op diens verhaal te focussen. Hoewel daar dus ook geen enkele reden voor was omdat de man zijn theorie-examen al lang en breed in de pocket had. Gewoon uit een boekje. In één keer. Met slechts één fout. Wilde hij nog maar eens benadrukken.
Er zou wel niet veel meer worden opgeschreven vanochtend, dacht de man toen maar. En dat hij dat er maar even voor over moest hebben, voor de goede afloop. Dat hij blij moest zijn dat zijn zoon in elk geval iets aan voorbereiding deed. Daarna veranderde zijn bewustzijn langzaam maar zeker in een wollige zoemtoon.
Waaruit hij - hoeveel tijd later?? - plotseling opschrok door een juichende kreet van zijn zoon.
‘Móói!’, riep die, dwars door de onverstoorbaar doorzoemende meneer heen.
De man vroeg zich af wat er zo mooi zou zijn, maar dat kwam er meteen achteraan:
‘Mijn salaris is ook weer binnen!’.
Vanmiddag was het examen. Het zou de man benieuwen.

vrijdag 23 juni 2017

Het aangenaam verpozen

Met een buitengewoon opgeruimd humeur en nog lang niet moe loop ik door een bos ergens in Friesland. Al maakt het verder niet uit waar het is. Na een halve dag zonder noemenswaardige ontmoetingen, wat heel fijn kan zijn aan een flinke wandeling, stappen er nu, een eindje voor mij, plotseling twee mannen uit de berm. Een tikkeltje schichtig, is mijn indruk.
Het zijn twee nogal glimmende mannen, met kaalgeschoren, opgepoetste hoofden en rooie oortjes. Ze dralen wat maar besluiten dan toch voor mij uit te gaan lopen. Misschien om een groet, of een confrontatie van dichterbij, waar ikzelf eerlijk gezegd ook niet erg op gebrand ben, te vermijden.
Eén van hen draagt een rugzak maar ik houd ze niet voor wandelaars, daarvoor lopen ze ook te langzaam. En te mooi. Een knalroze condoomverpakking, na het aangenaam verpozen in de berm achtergelaten, bevestigt mijn vermoeden.
‘We hebben gezelschap gekregen’, hoor ik de mannen tegen elkaar kirren als ik ze blijkbaar te dicht naar hun zin ben genaderd en ik erger me eraan dat ík me nu gegeneerd moet voelen bij de situatie. Ik erger me er óók aan dat ik me daarna volautomatisch afvraag of die ergernis wel past bij de tolerante instelling die ik mijzelf toedicht. Maar ik besluit dat het wel kan. Dat het weinig stijlvol gedrag is, en ergernis dus zeker op zijn plaats. En dat dat verder nergens mee te maken heeft.
Ik heb geen zin om achter het tweetal te blijven hangen, en ik heb ook geen zin om voor ze uit te lopen. Al ben ik dus nog lang niet moe, toch neem ik een kwartier pauze. Om ze kwijt te raken. De mannen, en mijn ergernis.

Uit: Noblesse oblige, gepubliceerd op De Vrije Wandeling, weblog van een wandelaar.

zaterdag 17 juni 2017

De kunst van het weglaten





H
et valt me op, bij een bezoek aan mijn geboortestad, dat Den Haag lijdt aan de ziekte van Mondriaan. Een duidelijk geval, zie ik als ik er zo eens doorheen loop. Op de raarste plekken vertoont het straatbeeld een felgekleurde uitslag. Op tramhaltes en pleinen, gevels en schuttingen, bankfilialen, kantoorkolossen, musea en ijspaleizen, in etalages en vijvers.. waar je kijkt zie je rode, blauwe en gele vlekken, vierkant en rechthoekig, in willekeurige formaties bij elkaar geharkt met meestal nog een handvol achteloos neergegooide zwarte lijnen. Hoppeta.. wéér een eerbetoon aan de 100 jarige Stijlbeweging, en dan met name diens bekendste zoon. Die zich natuurlijk driewerf omdraait in zijn graf bij al dat goedkoop en liefdeloos hoeren en sloeren met zijn werk. Een levenslange zoektocht teruggebracht tot een placemat van de Action. Kunst behapbaar gemaakt voor de ignorante SBS6-consument. Mondriaan als Bekende Nederlander. Ik krijg er jeuk van op een nare plaats waar ik net niet bij kan.

Uit: Terug in de Horsten, gepubliceerd op De Vrije Wandeling, weblog van een wandelaar.