Pagina's

vrijdag 24 december 2021

Nog favorieter dan hij al was






Het zijn de donkere dagen voor Kerst. Ik zeg het maar even, voor wie het ontgaan mocht zijn. De geplande gezelligheden rond Kerst en oud en nieuw zijn conform de regels afgeschaald. Om me maar eens ambtelijk uit te drukken. De kranten berichten onophoudelijk van een volk dat het nergens over eens is. Dat het nergens mee eens kan zijn. Van mensen op zoek naar de randen van de regels, de mazen in de wet voor eigen gebruik. De meningen hopen zich op, vaak torenhoog. Mijn zicht op nieuwe theaterplannen is door de lockdown ondertussen weer enigszins verduisterd. Het huis vult zich opnieuw met online les- en vergadergeluiden, de boosterprik zeurt al twee dagen na, kortom, de kerststemming zit erin. En klagen mag niet en klagen helpt niet want het is zoals het is. Zo is het ook nog eens een keer.
Een beetje duf en een beetje sip bedacht ik de dag dan maar af te sluiten met iets op Netflix. Maar ook dat is nog niet zo eenvoudig, als je er eigenlijk al niet zo voor in de stemming bent. Hoe te kiezen uit dit oerwoud van nietszeggende titels? Die in steeds wisselende volgordes onder steeds andere kopjes worden aangeboden. Alsof dat wat helpt. Na een paar minuten was ik er flauw van en kwam ik terecht bij het Uur Van De Wolf, op NPO plus. Een vertrouwd programma dat mij al vaker uit de brand heeft geholpen. De keuze viel op een documentaire van Joost Conijn over A L Snijders, één van mijn favoriete schrijvers, dit jaar nog zeer ten onrechte overleden. Ik had hem al eerder gezien, de film, maar durfde er wel op te vertrouwen dat ik me daar niet alles meer van zou herinneren. Ik word ook een dagje ouder. En zo was het. En zo ging het. Wat een heerlijke film! En wat een heerlijke man! Een man om van te houden. Bij de aftiteling was mijn humeur enorm opgeknapt en was hij nog favorieter dan hij al was.
Ik vond meteen ook dat ik wel weer eens een boek van hem kon kopen, als aanvulling op de collectie. Bij wijze van kerstgeschenk aan mijzelf. Het kon nog net. Het was half elf. 23 december. Had ik het nog precies voor de Kerst binnen.
Maar toen zag ik voor me hoe zo’n opgejutte loonslaaf in een enorme loods vlak voor sluitingstijd nog snel dat boek voor mij moest inpakken, midden in de nacht, omdat ik dat per se vóór kerst nog in huis wilde hebben. Hoe zo’n onderbetaalde pakjeskoerier de dag voor kerstnacht nog zwaar gestresst de weg naar mijn huis moest vinden, met een busje vol pakjes en dozen voor mensen als ik. En ik besloot het niet te doen. Ik vond het niet rijmen met de kerstgedachte.
Dus nu ben ik opnieuw begonnen in een boek dat ik al had. Ik vind het wel mooi van mezelf. 

maandag 13 december 2021

Voor zolang het duurt






Zelf ben ik direct na de middelbare school bij de eerste mogelijkheid die zich voordeed gillend het ouderlijk huis ontvlucht, om er na een paar jaar pappen en nathouden nooit meer terug te komen - mijn jongens, van 22 en 23 inmiddels, wonen nog altijd thuis. Niet helemaal meer onder papa’s vleugels natuurlijk, hoewel die nog wel steeds de voorraadkasten vult, hun was doet en hun potje kookt.
Gedeeltelijk heeft dat te maken met het feit dat er in dit rijke, welvarende land alleen nog in huisvesting voor rijke en welvarende mensen lijkt te zijn voorzien, omdat we bedacht hebben dat het een goed idee was de projektontwikkelaar, de durfinvesteerder en andere prinsbernhardachtigen hier de vrije hand te geven. Maar ik durf hier ook wel hardop te beweren dat mijn jongens het best nog gezellig vinden, zo bij papa en mama in het nest. En ja, papa en mama vinden dat - op een doodenkele uitzondering na - ook best nog gezellig. Inmiddels komen er ook vriendinnen over de vloer, die blijven eten, die blijven slapen, die ’s ochtends nog op de bank blijken te hangen.. zo af en toe wordt er bezoek ontvangen en wordt de benedenverdieping in bezit genomen door een handjevol gasten die stuk voor stuk ruim boven ons uittorenen, al hebben we ze nog als kleuter over de vloer gehad, en die naarmate de avond vordert luidruchtiger gesprekken voeren.. het is allemaal best.
Het is fijn om ze nog elke dag thuis te horen komen, van hun werk, van school of waar ook maar vandaan, hun verhalen te horen, hun jouw verhalen te vertellen, samen te eten, deel uit te maken van hun dagelijks leven. Het is fijn nog even een gezin te zijn.
Voor zolang dat nog duurt. Want heel even leek daar opeens verandering in te komen. De oudste meldde terloops dat hij volgende week een bezichtiging had. De jongste, die zich onlangs bij een antikraakburo had aangemeld, bleek ook al meteen een huis te zijn aangeboden. En ik weet het wel, zo hoort het te gaan, en het is goed zo, maar het was wel even slikken. Een leeg nest. Voor het eerst in 35 jaar - nog altijd meer dan de helft van mijn leven.
Nu bleek het piepkleine huisje dat mijn oudste bezichtigde een uitgebreide verzameling verborgen en niet verborgen gebreken, waar overigens ongetwijfeld evengoed wel weer twee ton op geboden zal worden, en besloot mijn jongste dat hij de aangeboden woning niet kon betalen, nu de coronamaatregelen zijn inkomen hadden gehalveerd, dus het gevaar is tijdelijk afgewend.
Je zult mij niet horen zeggen dat ik daar blij om ben, zoals gezegd: zo hoort het te gaan, maar van iets van opluchting was weldegelijk sprake. Al blijft het uitstel natuurlijk. Onvermijdelijk.

dinsdag 7 december 2021

Een routinegesprekje






Om de mantelzorg voor mijn hoogbejaarde schoonouders wat te vergemakkelijken waren er invalideparkeerkaarten voor hen aangevraagd, bij de gemeente. Zodat wie daarvoor de beurt had de auto bij de ingang van het ziekenhuis, de huisartsenpraktijk, het zwembad, de fysiotherapeut, het gemeentehuis.. op een invalidenparkeerplaats kon zetten. Zelf hebben mijn schoonouders, nog altijd tot hun eigen verontwaardiging maar ons aller opluchting, geen auto meer dus het moesten kaarten op naam worden. Niet op kenteken.
Natuurlijk en vanzelfsprekend worden die kaarten niet zomaar aan Jan en Alleman uitgedeeld, daar zou een controlegesprek aan voorafgaan. Met een onafhankelijk extern medisch bureau, dat van onze belastingcenten zou beoordelen of de situatie wel ernstig genoeg was om daar ons belastinggeld aan te besteden. Je kunt vrijwillig en zelfredzaam mantelzorgen wat je wilt, als eenvoudig burger die een beroep doet op een bestaande overheidsregeling ben je nou eenmaal een fraudeur tot het tegendeel uitputtend bewezen is. En omdat we in barre tijden leven zou dat gesprek via een videocall plaatshebben. Of we vanaf half drie maar klaar wilden zitten met een stabiele internetverbinding en alle ingevulde formulieren en id-kaarten bij de hand.
Dus daar zaten we, met een kopje thee en ieder een half mini-Brosreepje. Elke vijf minuten vroeg mijn schoonmoeder ongedurig opgeprikt wanneer de dokter nou kwam en ook mijn schoonvader had zijn nette jasje aangetrokken in de veronderstelling dat er een gestudeerd iemand op bezoek zou komen, al probeerde hij, toen hij het eenmaal doorhad, zo achteloos mogelijk net te doen alsof hij wel begrepen had dat het via de laptop zou gaan.
Even na drieën kwam er een vrouwenhoofd in beeld dat goedemiddag riep op een toon die ruimte liet voor de veronderstelling dat zij liever had gehad dat wij een half uur aan tafel naast de laptop op haar hadden gewacht. Nu moest er eerst zeer moeizaam uit een stoel worden opgestaan, een rollator gepakt en krakkemikkig naar de tafel gestommeld worden, en weer even moeizaam in een stoel neergezegen. Een strategie waarvan wij dachten dat die iedere discussie overbodig zou maken maar die dus als oneerbiedig werd opgevat. Mijn schoonmoeder vroeg paniekerig of zij er ook bij moest komen zitten maar het vrouwenhoofd schudde zich in digitale blokken uiteen en verordonneerde dat dát niet de bedoeling was. Dat het twee afzonderlijke dossiers waren. Twee afzonderlijke gesprekken ook. Dat mijn schoonmoeder maar even ergens anders moest wachten tot zij aan de beurt was. De toon was gezet.
En zaten mijn schoonvader en ik nog trouwhartig klaar voor een routinegesprekje over een duidelijke zaak, al snel bleek het een bars en langdurig politieverhoor, met ons in het verdachtenbankje. Hoe ver hij nog kon lopen, wilde het vrouwenhoofd wel eens weten, van mijn schoonvader. Hoeveel meter, exact? Hoe vaak hij dan wel epileptische aanvallen had? Hoeveel per maand, precies? Of hij wel per se begeleiding nodig had, als hij ergens werd afgezet? Of hij het niet alleen afkon? Of hij anders niet even tien minuutjes voor de deur op zijn rollator kon zitten wachten tot de auto elders was geparkeerd? Een wantrouwig salvo werd op mijn schoonvader afgevuurd. En waar die zich gedienstig verloor in breed uitwaaierende, zwalkende monologen die de gestelde vraag misschien wel als uitgangspunt hadden maar ook al gauw neigden naar een levensverhaal - mijn schoonvader is blij met elke gelegenheid zijn hart te kunnen luchten - werd hij ruw onderbroken met het gesnauwd bevel de vraag te beantwoorden. Hoeveel meter kon hij lopen? Hoeveel aanvallen had hij per maand?
Toen deze hardvochtige ondervraging ruim een half uur geduurd had, was de onafhankelijk medisch expert nog altijd niet op de toch voor de hand liggende gedachte gekomen dat zij wel eens in gesprek kon zijn met een 89 jarige man die het misschien niet allemaal meer even snel begreep. Die de goede woorden allicht niet allemaal meer meteen paraat had. Dat die schoonzoon er misschien ook niet helemaal voor niks naast zat.
Die schoonzoon zat trouwens vreselijk zijn best te doen zich niet met het gesprek te bemoeien, omdat hij zijn schoonvader in zijn waarde wilde laten maar vooral ook omdat hij niet van voorzeggen en voorgekookte antwoorden beschuldigd wilde worden, iets dat hem bij deze mevrouw niet onwaarschijnlijk leek. Zijn lichaamstaal, hij zag het zelf ook in het kleine schermpje van de videocall, was echter duidelijk genoeg en blijkbaar zag de mevrouw uiteindelijk ook dat hij op het punt stond haar aan haar haar door het scherm te trekken want plotseling, na een vruchteloze lijdensweg van 40 minuten, kreeg ik, de schoonzoon, het woord. Hoe ik de situatie zag.
Het erge is natuurlijk dat je dan beleefd moet blijven. Het erge is dan dat je, waar je schoonvader bij zit, hardop moet zeggen wat hij nog altijd niet wil horen. En dat je, als je je parkeerkaartjes wilt hebben, dus niet kunt zeggen wat een onsympathieke, niet empathische en onprofessionele domme trut je haar vindt.

vrijdag 3 december 2021

Acte de présence





Het is drie december vandaag. 2021. Op zich niet echt een bijzondere dag. Een tikkeltje lusteloos misschien, neigend naar chagrijn. Ook niks nieuws. Gewoon een natte, grijze dag in een natte, grijze week in een maand die daar speciaal voor lijkt te zijn uitgevonden. Net als ieder jaar. Het jaar zou je dan nog bijzonder kunnen noemen, met zijn mondkapjes en lockdowns en maatregelen, zijn discussies en meningentsunami, ware het niet dat we daar inmiddels ook al wel zo’n beetje aan gewend zijn geraakt. Dus. Een dag als alle andere.
Op één klein detail na. Het is vandaag precies twintig jaar geleden dat ik het eerste stukje op dit weblog plaatste. Dat ging ook over de herfst trouwens, kan ik mij herinneren, en de bijpassende gemengde gevoelens.
Ik schreef al wel eerder stukjes, onder de titel Huismannenpraatjes, die ik ook hier en daar op internet publiceerde, maar op zo’n weblog, had ik gezien, kon je soms ook al volstaan met een ultrakort bericht, wat het makkelijker maakte om iedere dag acte de présence te geven. Dat leek mij toen wel wat. En destijds was dat nog iets nieuws en moderns, een weblog. Ik zal niet zeggen dat ik de eerste was, verre van dat en zeer zeker niet, maar ik stond ook niet achteraan. Dat is nu wel anders. Ik zal niet zeggen dat ik de laatste ben, op het zinkend schip in de oceaan van podcasts, instastories, tiktok en twitter, maar een volhouder zou je me toch kunnen noemen.
En behalve een uitgebreid en gedetailleerd verslag van een gedenkwaardig dagelijks leven dat anders allicht in de vergetelheid was geraakt, waarvan je anders misschien maar zou zijn kwijtgeraakt hoe gedenkwaardig het allemaal was, heeft het me leuke en bijzondere dingen gebracht. Fotoreportages en interviews in verschillende damesbladen, op internet, een column op de lokale radio. Met de bijbehorende uitstapjes. Om maar eens wat te noemen.
Twintig jaar.
Ach ja. Dit weblog staat ook in een lange traditie van dagboekschrijverij, waar ik denk ik rond mijn veertiende mee begon en wat ik meer of minder fanatiek jarenlang heb volgehouden. Dozen vol. Daar tegen afgezet is twintig jaar ook maar weer minder dan de helft. Dus ja.. ik weet verder ook niet wat ik er eigenlijk over te melden heb. Maar onvermeld wilde ik het toch ook niet laten.

Mocht er, behalve ikzelf, iemand zijn die terug wil lezen in die twintig jaar: in de rechterkolom van de desktopversie kun je onder het kopje blogspotarchief per maand terug tot en met 2011. Onder het kopje de huisvaderarchieven zijn de eerste tien jaar tot 2001 terug te vinden. Voor dat laatste kun je ook hier klikken.