Het was vandaag weer feest in de supermarkt, het zal de tijd van het jaar wel zijn. Dan staat er hier of daar een stalletje, een kraam of een sta-tafel met parasol, met een olijke meneer of mevrouw erbij, vaak in vol koks-ornaat, met hygiënische handschoentjes, en die wil je dan iets aanbieden. Iets nieuw-in-het-assortiments. Ter kennismaking. Gratis. Een poppenhuisbekertje yoghurt bijvoorbeeld, of een dobbelsteentje kaas. Een kabouterbordje kipsaté. Een vingerhoedje soep. Een microscopisch toastje met een mespuntje smeer.
Ik ben daar niet dol op. Nee. Ik probeer daar altijd met een zo groot mogelijke boog omheen te rijden, met mijn karretje, en voor de zekerheid kijk ik dan ook nog heel erg de andere kant op om ieder oogcontact, iedere schijn van belangstelling te vermijden. En als dat niet lukt, als het echt niet anders kan, dan zeg ik: nee, dank u wel. En loop met vastberaden pas door.
Het zal wel raar zijn, maar ik wil daar niets mee te maken hebben, met die gezelligheid. Ik zie me daar al staan peuzelen zeg, van mijn gratis grijze muizenhapje. Tussen het soort mensen - ook nog - dat daar dan op af komt, op gratis hapjes en snapjes. Het soort mensen dat ook al rondloopt met een gratis bekertje koffie. Het soort mensen dat twéé blokjes kaas pakt, van het reclameplankje, als er niemand bijstaat, omdat het gratis is. Ik wil daar absoluut niet bij horen, bij die sneue doelgroep.
Daarnaast heb ik ook geen zin in het bijbehorende verkooppraatje, waar je eenmaal proevend natuurlijk niet meer onderuit kan, en al helemaal niet in de ongemakkelijke spagaat waarin je terechtkomt wanneer je voor de beleefdheid beaamt hoe lekker het was maar het toch niet wilt kopen. En ook geen foldertje mee wilt nemen. Ik vind het zonder al dat getrut al een hele toer om met ongeschonden humeur de supermarkt door te komen. Daarom maak ik mij dus meestal uit de voeten.
Vandaag stond er op de groenteafdeling dan een jongeman stukjes mango aan te bieden. Onder een parasol stond hij ze handig van de schil af te snijden, met hygiënische handschoentjes aan, en liep vervolgens met zijn plankje de afdeling rond. Ontsnappen was niet mogelijk. Nee, dank je wel, zei ik dus, en liep vastberaden door. Iets té vastberaden was dat, want nu was ik de groenteafdeling af maar had ik nog geen sla, tomaten en radijsjes. Geen knolrapen, lof, schorseneren en prei. Die wel op mijn lijstje stonden. Dus moest ik terug. En kwam ik opnieuw langs de mangojongen. Die mij andermaal zijn plankje voorhield, mij toen herkende als die meneer die niet wilde en besloot een tandje bij te zetten. Dat ik gerust een stukje mocht proeven, dat het superlekkere mango was en dat hij er speciaal voor stond om het weg te geven. Aan mij. Dat laatste zei hij niet, maar met zijn mooie, donkere ogen keek hij mij trouwhartig aan. Een blik zacht als de smaak van mango.
Gehypnotiseerd nam ik een stukje van het plankje. Het was superlekkere mango. De jongeman keek tevreden toe, alsof hij het wel gedacht had. Waarom ik nou niet meteen de eerste keer een stukje had genomen? Vroeg hij op plagerige, quasi bestraffende toon. Maar het leek me te omslachtig en ook nogal sfeerbedervend om dat de jongeman hier allemaal uit te gaan staan leggen. In plaats daarvan kocht ik twee mango’s. Ze waren in de aanbieding. De jongeman liet zien hoe ik ze handig kon snijden. Zijn plankje was toch net leeg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten