Pagina's

woensdag 8 januari 2025

Albert Camus




Omdat het eindelijk even niet regende, het zelfs een beetje licht leek te zijn geworden, in deze donkere dagen van dry january, kon ik de verleiding niet weerstaan om even een frisse neus te gaan halen op de tuin. Tussen al het zenuwachtig, onbetaald gestress dat ik dan werken noem door. Alleen maar even kijken. Alleen maar even het compostemmertje legen, alleen maar even wat nieuw vogelvoer verspreiden.
Bij aankomst vlogen er meteen luid schreeuwend een stuk of vier, vijf eksters op van mijn aards paradijs. De vetbollen, dacht ik nog, zullen wel alweer verdwenen zijn. En dat was ook zo, maar deze eksters hadden iets beters gevonden, zag ik al gauw, want daar lag een dooie rat, naast m’n paadje, tussen m’n nog armetierige, kale struikjes. Eergisteren zag ik er ook al één liggen trouwens, een stuk verderop, en nog maar nauwelijks herkenbaar. Maar nu dan één in mijn eigen tuin. Nog zeer herkenbaar. Erg lang lag ie er nog niet, al was ie al wel behoorlijk opengehakt. Al was er al wel het een en ander uit zijn bontjasje tevoorschijn getrokken, door zijn mededieren. Zijn ondanks alles lieve pootjes, handjes bijna, staken zacht, in een hulpeloos verweer omhoog. De staart, die hem zo onsmakelijk maakt, in een verstijfde maar sierlijke krul.
Twee ratten in een paar dagen. We hoeven natuurlijk niet meteen aan Albert Camus te denken, om maar eens literair uit de hoek te komen, maar het is wel een bewijs dat ze er dus zijn. Niet dat ik daar aan twijfelde. Waar sloten zijn, zijn ratten. En sloten genoeg tenslotte, op het boerenland. Maar ik dacht ook, toen er van de zomer op het complex wat reuring over een vermeende rattenplaag ontstond, dat er misschien wat werd overdreven. Dat werd er trouwens ook.
Maar goed, dan is nu de vraag: hoe komen die beesten dood? Het lijkt me niet dat die eksters dat voor elkaar hebben gekregen. Ze zijn er brutaal en koelbloedig genoeg voor waarschijnlijk, maar de rat mag ook niet onderschat. Roofvogels nemen hun prooi mee naar elders, denk ik. Nemen bovendien niet alleen maar het relatief bescheiden hapje dat er nu van de rat genomen is. Een kat? Zou kunnen. Er loopt een buurtkat rond op het complex, maar het was ook best een grote rat. En neemt zo’n kat die dooie rat dan niet mee, om hem thuis bij zijn baasjes als geschenk op de deurmat te leggen, zoals het een huiskat betaamt? En twee ratten in drie dagen?
Ik mag toch hopen dat mijn medetuinders niet met gif in de weer zijn geweest, maar ik houd mijn hart vast, er zijn erbij die nergens voor terug deinzen. Die kwistig in het rond gaan met de gifspuit om alles wat ze niet bevalt, alles wat ze niet besteld hebben drastisch uit te roeien. Die het de pis niet lauw maakt dat alles wat van die vergiftigde rat eet zelf hoogstwaarschijnlijk ook het loodje legt. Want het heet misschien wel rattengif, maar het is gewoon gif. En gif is gif. Dat weet nergens van.
Zelf deins ik er dan weer wel voor terug om een dooie rat op te rapen, als er van alles lillend uithangt. Dat dan ook weer wel. Met m’n grote mond.

1 opmerking: