Pagina's

maandag 22 april 2024

Zijn wij niet allen


Ik ga nog wel eens naar de volkstuin om de harde werkelijkheid en het wereldleed te ontvluchten. Maar het valt niet altijd mee aan de harde werkelijkheid en het wereldleed te ontkomen. Direct naast het volkstuincomplex wordt de laatste weken nogal doortastend aan een noodopvang voor asielzoekers gebouwd. Om te beginnen werden drie stukken grasland met puin opgehoogd en kavelvullend gitzwart geasfalteerd, waarna er nu in rap tempo drie metershoge, spierwitte, plastic fabriekshallen op verrijzen. Aan één kant zitten steeds kleine vierkante raampjes. Het hele terrein is afgezet met bouwhekken die op hun beurt weer zijn dichtgemaakt met zeilen. De zeilen zijn bedrukt met iets neutraal beige gezelligs maar zullen waarschijnlijk ongezellig klapperen in de nooit afwezige Noordhollandse wind. Het is niet duidelijk of de zeilen bedoeld zijn om de privacy van de asielzoekers straks te beschermen tegen de blikken van de naar ontevredenheid neigende burger of om de naar ontevredenheid neigende burger de aanblik van de gelukszoekers zoveel mogelijk te besparen. Misschien dient het beide doelen, dat zou kunnen. Met betonplaten is langs de parallelweg een voetpad aangelegd waarlangs de asielzoekers straks naar het tunneltje onder de provinciale weg door kunnen lopen, om van daaraf naar het centrum te komen. Aan weerszijden van dit pad staat een hek. Ik zie dit allemaal van dichtbij gebeuren omdat ik er vrijwel dagelijks langsfiets, op weg naar mijn tuin. Ook vanaf mijn tuin is de voortgang goed te volgen. En omdat het allemaal vlak naast mijn tuin gebeurt, volg ik ook de berichtgeving in de plaatselijke sociale media. Ik wil er neutraal maar geïnformeerd in staan.
De fout die ik maak is dat ik automatisch ook de reacties lees die onder die berichtgeving worden geplaatst. Ik weet natuurlijk wel uit welke hoek de kille wind daar waait, zeker nu die wind als de heilige wil van het volk wordt afgeschilderd, en dat ik het moet negeren, maar dat lukt me niet. Het kruipt onder mijn huid, het haakt zich vast in mijn humeur. Ik zeul een smeulende doch machteloze boosheid met me mee. Die onhebbelijkheid. Die op niets gebaseerde ontevredenheid. Dat mantra van ‘alles voor de gelukszoekers en niks voor de Nederlanders’. Kijk eens goed naar wat daar gebouwd wordt. Hoe dat eruit ziet. Kijk eens goed naar die hekken. Is dat om jaloers op te worden? Die vijandigheid. Om gek van te worden. Waarom moeten we dat eigenlijk altijd maar negeren? Voor de lieve vrede zeker. Gelukszoekers. Dat we hier nou toevallig het geluk hebben dat het geluk ons met zilveren paplepels tegelijk wordt ingegoten geeft ons nog niet het recht het anderen te misgunnen.
Enfin.
Ik ga nog wel eens naar de volkstuin om de harde werkelijkheid en het wereldleed te ontvluchten, maar het valt niet altijd mee aan de harde werkelijkheid en het wereldleed te ontkomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten