Ik ben in Den Haag. En heb tussen twee afspraken door wat vrije tijd ingepland omdat ik het altijd leuk vind om op mijn eentje een beetje door mijn oude stad te struinen. Alsof ik er nog woon. Hoewel ik daarbij steeds vaker tot dezelfde conclusie kom als Harrie Jekkers: Den Haag is door de jaren zó veranderd.
Vandaag loop ik door één van mijn oude buurtjes waar ik als huisman domweg gelukkig liep te zijn in de Fahrenheitstraat, met een deeltijdpuber, een peuter en een kleuter. De straat is geheel opnieuw ingericht sinds de laatste keer. Het asfalt vervangen door klinkers, de stoepen breder, de terrassen groter. Het zal gezelliger zijn.
Ik eet een ijsje bij de ijsbakker, zoals we die altijd zijn blijven noemen, waar ook niets meer hetzelfde is, behalve de naam. Achter de vitrine staan niet meer de twee melige Italiaanse mannen van weleer, maar een splinternieuw meisje. Het is een leuk meisje, daar niet van, maar het is anders. En mijn nostalgisch verhaal kan ik niet bij haar kwijt.
Iets verderop staat nog de viskraam, een strak vormgegeven tiny fishshop, zou je kunnen zeggen. Dat was altijd een bestelauto met een groot raam in de zijwand waarvan het opengeklapte luik dan als afdak diende. Als ie er stond ging ik er vaak een bokkinkie halen met mijn jongste zoon, die dat toen lekker vond. Ik liet hem dat dan zelf bestellen en dan vroeg de man achter de toonbank of het hom of kuit moest zijn. Mijn zoon van twee antwoordde dan altijd trefzeker: hom, want dat vond hij het lekkerst. Dat verbaasde de visman telkens weer. Vandaag staat dezelfde man nog altijd achter de toonbank. Maar als ik hem dit allemaal uitgebreid vertel, terwijl hij mijn haring schoonmaakt, weet hij dat niet meer.
Dit stukje kwam ik handgeschreven tegen in een opschrijfboekje dat ik soms met
mij meedraag om aantekeningen te maken. Ik heb dan een periode waarin ik vind
dat ik dat moet doen. Dat ik stukjes moet schrijven. Dat ik dat leuk vind. Omdat
ik nu ook zo’n bui heb sloeg ik het vandaag weer eens open en kwam het tegen.
Het speelde zich ongeveer een jaar geleden af, in juli. Niemand droeg nog
mondkapjes, alles was open. Al was dat laatste al wel anders geweest.
Het schilderij dat bij dit stukje staat afgebeeld is van Jaap Min.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten