Pagina's

zondag 16 mei 2021

Hé en ho! En ksst!




Met mijn Haagse vriendin wandelde ik door de Amsterdamse waterleidingduinen. Dat was een soort van primeur. Niet vanwege het wandelen want dat doe ik vaker. Ook niet vanwege de waterleidingduinen want daar was ik eerder, en ook niet vanwege de vriendin want die gaat al een leven mee. Nee, het zat ‘m in de combinatie. Zij houdt namelijk niet van wandelen. En zij is meer een stadsmens.
Normaalgesproken nemen wij elkaars leven met enige regelmaat door aan restauranttafels, op terrassen en in nachtelijke kroegen, eventueel voorafgegaan door bioscoop- of theaterbezoek. Nu daar tot nader order de klad in is gekomen en we de digitale alternatieven toch duidelijk minder leuk vinden besloot mijn vriendin, zoals velen met haar deze maanden, het wandelen dan toch maar te omarmen. Zodoende trokken wij er op een frisse, niet al te mooie dag op uit, met een goedgevulde knapzak, om het leven te bespreken. Dwars door de natuur.
Toen het tegen het middaguur tijd werd voor een pauze zochten wij ons een omgevallen boom langs het pad en stalden de inhoud van de goedgevulde knapzak voor ons uit op de grond. Wat hadden we allemaal niet bij ons. Krentenbollen, koffie, appelsap, handgemaakte sandwiches, zoute stengels, olijven, droge worst, gevulde koeken, ongezonde gezonde repen.. genoeg voor wel drie pauzes. Wie heeft het nog over terrassen?
Ons aldus opmakend voor het aangenaam verpozen meende ik vanuit mijn ooghoek iets te zien bewegen in de achtergrond. Niet iets donkers en iets talrijks, zoals in het lied van Drs P, maar toen ik eenmaal omkeek kwam het een beetje in de buurt want de eerste gedachte die pijlsnel héél even door me heen schoot was: dit ís toch wel een vos? Maar ja hoor, gelukkig, het was een vos.
Een vos! Man! Vossen heb ik tot nog toe alleen maar heel uit de verte in tegenovergestelde richting weg zien rennen, een doodenkele keer bovendien, maar deze stond ons vlakbij een beetje te peilen, met z’n sluwe oogjes. Misschien was ie net zo verrast als wij.
Je moet je héél voorzichtig omdraaien, fluisterde ik mijn vrolijk doorkletsende vriendin toe, héél zachtjes. Misschien hield ik zelfs mijn vinger wel voor mijn lippen, dat zou kunnen, dat weet ik eerlijk gezegd niet meer. Ik was bang dat de vos zich bij een verkeerde beweging uit de voeten zou maken vóór mijn vriendin hem goed gezien had, dat zou jammer zijn geweest.
De vos was echter helemaal niet van plan zich uit de voeten te maken bleek al snel, die kwam juist dichterbij. Helemaal spannend werd het toen hij aan de regenbroek, waar mijn vriendin op was gaan zitten, op de natte boomstam, begon te trekken. En maar nauwelijks onder de indruk was van onze natuurlijke reactie van hé en ho en af! En ksst! Met een kalm boogje liep de vos om onze boomstam heen en bleef toen indringend naar de uitgestalde inhoud van onze knapzak staan kijken. Steeds een klein stapje dichterbij, oogcontact zorgvuldig vermijdend, de blik strak op de etenswaar gericht. Het was duidelijk wat de bedoeling was, de vraag was hoe we daar mee om zouden gaan. We waren niet van plan de vos te gaan voeren uiteraard, we wilden niet meewerken aan de verpatatting van de natuur, nee.. maar we begonnen ons wel een beetje zorgen te maken over hoe de vos daar dan weer mee om zou gaan.
Vallen die beesten je aan, vroeg mijn vriendin bijvoorbeeld zenuwachtig. Waarop ik, als plattelandsmens, zo stellig mogelijk meende van niet maar die wijsheid was niet op kennis gebaseerd, ik had geen idee. En een vos is best groot, eigenlijk, als je zelf ongemakkelijk op een boomstam zit.
Zo zou het zeker geen ontspannen oponthoud worden dus hoe bijzonder de ontmoeting met de wilde natuur ook was, de vos moest weg. En het is vreselijk rolbevestigend natuurlijk, waarvoor bij dezen mijn welgemeende excuses, maar ik ging dat dan proberen voor elkaar te krijgen, als man. Ik wapperde wat met een rode plastic zak, ik zwaaide met mijn armen en sprak de vos gebiedend toe. Toen ik ten slotte opstond en de vos met imponerend gespreide armen wilde verdrijven liep hij inderdaad een tiental meters voor mij uit maar vóór ik terug was op onze boomstam stond de vos alweer naar de zoute stengels te loeren.
Tja. Er zat duidelijk maar één ding op, de natuur moest zijn loop hebben. Wij pakten onze krentenbollen en zoute stengels weer in, haastiger dan strikt noodzakelijk, en kozen het mensenpad, hopend dat de vos ons niet de rest van de dag zou blijven volgen. Wat niet gebeurde. De vos snuffelde nog wat rond bij onze boomstam, in de hoop dat er wat kruimels van de zoute stengels waren blijven liggen, en vertrok toen nuffig in tegenovergestelde richting.
Later werd ons van diverse zijden meewarig medegedeeld dat ‘die vossen in de waterleidingduinen inmiddels een soort schoothondjes zijn geworden’. Goed, dat mag dan misschien zo zijn, aan onze authentieke ervaring verandert dat helemaal niks.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten