Ik sta de schuur te schilderen, de binnenkant. Die krijgt binnenkort een nieuwe functie en ik heb bedacht dat dat nodig is. Dat dat moet, schilderen. De schuur is de enige ruimte in huis waar echt nog nooit iets aan gedaan is sinds we hier wonen, behalve hem steeds voller proppen met zooi en andere spullen. Die er nu dus allemaal uit zijn waardoor hij meer dan ooit nog de sfeer uitstraalt van de vorige eigenaar. Een fris kleurtje op de muren zou wonderen doen, had ik bedacht, en toevallig stonden tussen de zooi en de andere spullen nog een paar emmertjes muurverf, in de frisse kleurtjes die de rest van ons huis zo kenmerken.
Het is de laatste muur die ik nu sta te doen. En de bewerkelijkste. Omdat de cv ketel eraan hangt, en de wasmachine ervoor staat, is de muur overwoekerd met een dicht netwerk van diverse leidingen, pijpen en buizen, die ik allemaal schoon wil houden en waar ik dus met kleine kwastjes achterlangs moet zien te komen. Het is een moeilijk en tijdrovend gedoe.
Mijn oudste zoon, die vrij is vandaag, komt eens een kijkje nemen, bij zijn vader. Dat het goed gaat, steekt hij mij een hart onder de riem. Dat het wel een rotklus is, brom ik terug, in andere bewoordingen. Maar, montert mijn zoon verder, als íemand het kan ben jij het. Je hebt tenslotte kunstacademie, laat hij er nog op volgen.
Zelf zeg ik dat ook wel eens, als ik een onbenullig knip of plakwerkje heb gedaan. Acht jaar kunstacademie zijn niet geheel verloren gegaan, roep ik dan, of iets van gelijke strekking. Dus nu vraag ik mij af: staat mijn zoon mij hier nou in de zeik te nemen? Ik kijk hem eens aan, maar nee, die indruk heb ik niet. Hij meent het blijkbaar. Wat ik dáár dan weer mee moet weet ik ook zo gauw niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten