Pagina's

zaterdag 15 september 2018

Een ongeschilderd schilderij






Omdat ik toch in Den Haag ben, voor andere zaken, besluit ik de middag die ik daarvan overhoud cultureel te besteden en zet ad hoc koers naar het fotomuseum, in de verwachting dat daar altijd wel iets te zien is dat de moeite loont. Die verwachting wordt bij binnenkomst meteen gesmoord door de dame die mijn museumjaarkaart scant: er wordt een nieuwe tentoonstelling ingericht en het fotomuseum is vandaag gesloten. Ik ben dus te vroeg, of te laat.
Het Gem is wél geopend, biedt de dame mij bijna verontschuldigend als troost, blijkbaar al in de veronderstelling dat ik daar niet voor kwam. Een veronderstelling die dus juist is, maar ach, waarom niet, denk ik, de kaart is nu toch al gescand, laat ik mij dan maar eens onderdompelen in de actuele kunst, want dat is wat het Gem te bieden heeft, actuele kunst. Vandaag met een expositie getiteld: Geluidsgolven. Met werk van ene Dick Raaijmakers en ‘een nieuwe generatie kunstenaars die beeld en geluid op een verrassende manier laten samensmelten’, aldus de introductie. Dick Raaijmakers ken ik niet en verder kan het ook alle kanten op, dus ik ben benieuwd, en klaar me te laten verrassen.
Goed, laat ik maar meteen bekennen dat ik er niet van ondersteboven ben geraakt. Ik ben heus geïnteresseerd in kunst en zeer bereid ergens wat langer naar te kijken en iets wat beter op me in te laten werken, maar hier kan ik niet zoveel mee.
Okay, in zaal één staat een soort robotje dat als je goed oplet een mysterieus geluid langs wanden en plafond laat suizen en dat met zijn rechthoekige, ronddraaiende koppie een zekere vertedering oproept, gelijk Pixars Wall-E, al zal dat ongetwijfeld de bedoeling niet zijn, en dat is best leuk. Geinig. Ja..
En in de middelste zaal staat een apparaat dat twee vrij grote megafoons in het rond laat zwiepen, steeds sneller en sneller, waardoor het islamitisch aandoend gezang dat eruit komt vreemd wordt vervormd. Dat is ook best leuk. Als ding. Maar in deze verduisterde zaal lijkt het deel uit te maken van iets groters. Aan twee kanten worden wandgroot verminkte en schokkerige filmbeelden geprojecteerd van wat etnische taferelen zouden kunnen zijn geweest; er ligt een gitaarversterker scheef op z’n zij op de grond, waar een soort beat uitkomt; er staan een paar niet nader toegelichte etnisch aandoende houten beelden; een basedrum met een lichtorgel erin; er hangen lelijke tekeningen in fluorkleuren aan de wanden, die in het gekleurde flitslicht telkens iets anders oplichten en lijken te bewegen; en er hangen her en der uit grof zwart afvalmateriaal vervaardigde serpentines en vlaggetjes van het plafond. Het wordt mij niet duidelijk of ik inderdaad te maken heb met één totaalkunstwerk, maar ik krijg wel heel erg het gevoel dat hier iets bedoeld wordt. Dat het in elk geval de bedoeling is dat ik dat gevoel krijg. Ik kom er alleen niet achter wat het zou kunnen zijn en ik kan de gedachte niet onderdrukken dat dát dan wel eens de bedoeling zou kunnen zijn. Maar, erger nog, het interesseert me eigenlijk niet. Het stoort me alleen maar, dit soort pretentieuze lelijkheid. Jammer van het ding met de megafoons. In zijn eentje was dat een sterk beeld geweest. Desnoods zelfs een werk dat beeld en geluid laat samensmelten. Op een verrassende manier, vooruit.
In de derde zaal tenslotte wordt mijn middag gelukkig gered. Niet door het werk dat er getoond wordt want dat heeft niet veel om het lijf. Dat behelst niet meer dan vier enorme speakers waar een rabbig plaatje aluminium voorhangt, aan een tamelijk lullig ijzerdraadje, waarvan ik later op internet uitvind dat het inderdaad de bedoeling was geweest dat die plaatjes door het geluid uit de speakers in beweging zouden zijn gekomen. Ik had het al gedacht en ik heb er een tijdje op staan wachten, maar blijkbaar was de installatie defect. Of mijn geduld te beperkt.
Nee, mijn middag wordt gered door het beeld van de suppoost die in deze zaal zijn toevlucht heeft gezocht voor het abstract kabaal dat uit de middelste zaal klinkt, in een permanent aanzwellende en wegstervende herhaling waarschijnlijk. Geslagen loopt hij de zaal op en neer, starend naar zijn piepende schoenen. Iedere stap is wéér een seconde voorbij. Moedeloos verlangend stelt hij zich op voor de glazen wand waarachter het dagelijks leven voorbijtrekt en zich er niets van aantrekt dat hij hier staat. Alleen ik zie hem. In een ongeschilderd schilderij van Edward Hopper.

Mocht u het niettemin met eigen ogen willen zien, de tentoonstelling Geluidsgolven loopt nog tot 14 oktober, in het Gem in Den Haag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten