Pagina's

maandag 17 juni 2024

Hallelujah!


Er is nogal wat om je aan te ergeren, deze dagen. Of laat ik zeggen: er zijn nogal wat dingen waar ik mij aan erger, deze dagen. Of zijn het al weken? Lang, in elk geval. En veel. Bijna alles, eigenlijk. En bijna iedereen. Het kan door het weer komen, of de leeftijd, de tijd van het jaar, of het is genetisch bepaald.. geen idee. Feit is dat het een feit is. De regen, de slakken, de wind, m’n opgevreten pompoenplantjes. De krant, de politiek, het rariteitenkabinet waar we mee opgezadeld worden. Verschrikkelijk. De toestand in de wereld. Het niet aflatend geleuter over volslagen onbelangrijke en oninteressante futiliteiten daar tegenover, vul hier zelf iets in want ik wil het er niet eens over hebben. Mensen die overal waar ze zijn over hun telefoonscherm lopen of zitten of staan gebogen. Mensen met een grote koptelefoon op straat. Mensen die in de auto telefoneren. Automobilisten die zich niet aan de maximumsnelheid houden. Doodgereden dieren. Automobilisten die niet kunnen ritsen. Nederlanders kunnen niet ritsen. Nederlanders willen inhalen en voordringen, gas geven voor oranje. Veel te grote auto’s. Automobilisten die sturen met enkel één vlakke hand ronddraaiend op het stuur. Afschuwelijk. Elektrische fietsen. Mannen met achterstevoren petjes als ze daar veel te oud voor zijn. Lachende dj’s op de radio. Kutmuziek. Reclame op de radio. Reclame overal. Maaltijdbezorgers, pakketbezorgers. Blauwe busjes, gele busjes, witte busjes. Overdreven luxe. De totale nutteloosheid van de hele klerezooi. Meningen, analyses, beschouwingen, comments. Alles. Iedereen. Overal en altijd. Vooral ook ik zelf. Ja, vooral dat ook.
In een poging dit tij te keren trok ik vanochtend naar het strand, en de zee. De wereld zou zich er weinig van aantrekken, maar misschien kon ik mijzelf even het zwijgen opleggen. Het was een spontane opwelling. Ik las een nostalgisch boek over het leven in Den Haag, waarin de schrijver het had over het strand van zijn jeugd. Van mijn jeugd dus. En mijn jaren als jonge vader, toen alles nog goed en mooi was, van nu uit gezien. Den Haag. Het Haagse strand. Dus dat leek me opeens een goed idee. Er lagen allerlei verantwoordelijkheden en taken op me te wachten maar die lagen er gister ook al en morgen waarschijnlijk nog wel, ik was allang blij dat ik weer gewoon eens ergens zin in had. Het strand. De zee. Het Haagse strand was te ver weg uiteraard, maar de zee blijft de zee blijft de zee, ook hier. Daar ging ik.
Echt lekker weer was het niet, al was het droog. Er stond een stevige wind en het was koud. Tegen alle regels in begon ik met de wind mee te lopen. Dan moest ik straks tegen de wind in terug. Dat zou me leren. Het ging meteen al beter. De zee schuimde me tegemoet, met woeste golven, het helmgras op de duinen waaide een uitbundig synchroon ballet. Een hoofd vol spoken, gedachten en herinneringen. Duitse toeristen probeerden er nog wat van te maken. Dik ingepakt in winterjassen, met capuchons over de mutsen zaten ze ineengedoken op hun meegebrachte klapstoeltjes net te doen of het wél juni was, en lekker weer. Een kleumend gezin zat dicht tegen elkaar aan gekropen de zak met zelf belegde broodjes leeg te eten. Verderop een afgeraffeld zandkasteel. Ik zag er de humor wel van in. Er waren wandelaars met honden, er waren wandelaars zonder honden. Mensen liepen hand in hand, in vertrouwelijke stilte of in gesprek. Iedereen maakte er het beste van, zag ik. Buitelende meeuwen. Aalscholvers zwoegend tegen de wind. Een tiental strandlopertjes trippelde gedurig met de vloedlijn heen en weer, speciaal voor mij. Wolken waaiden over. Af en toe de zon.
Zo stond ik daar dan een tijdje in de branding te staren, de eeuwig durende branding. De golven. De horizon. Het was er altijd geweest, het zou er altijd zijn. Een geruststellend en troostend idee. In het zand had iemand met grote, regelmatige letters HALLELUJAH! geschreven. Nou ja, dat was misschien wat overdreven, maar uiteindelijk kon ik toch ook niet anders dan denken dat het zo beroerd nog niet was. Eigenlijk. Het was nog niet van harte, maar het was een begin.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten