Pagina's

maandag 27 mei 2024

Maria


Het was de eerste sterfdag van mijn schoonmoeder. Een dag om bij stil te staan. Bij de gebeurtenis, bij haar leven en de dingen die je met haar deelde. Ruim dertig jaar was ik haar schoonzoon, zij mijn schoonmoeder. Dat is niet altijd van een leien dakje gegaan, een ideale schoonzoon was ik misschien ook niet, en zeker niet altijd, maar de laatste jaren is er toch ook een soort band ontstaan. Wanneer ik er precies mee begonnen ben weet ik niet meer, maar het zal tegen de tien jaar aanlopen dat ik mijn inmiddels oude schoonouders wekelijks een bezoekje ging brengen. In eerste instantie om klusjes te doen, en zo te voorkomen dat ze daar zelf levensgevaarlijk voor op trappetjes en laddertjes klommen, gaandeweg werd dat steeds vaker een uitje met mijn schoonmoeder. Allicht bij gebrek aan voldoende klusjes maar zeker ook om mijn schoonmoeder een plezier te doen want mijn schoonvader was daar niet meer voor te porren. Die wilde dan ook nooit mee, hoewel wij het steeds bleven vragen.
Aanvankelijk maakten we hele fietstochten, door de polder, door de duinen, naar zee. Mijn schoonmoeder wees de weg. Als het te hard waaide naar haar zin namen we de auto om ergens een wandeling te maken. We dronken koffie in een strandtent, als ik lang genoeg aandrong zelfs met appeltaart, aten een ijsje of een patatje of een haring op een bankie in de zon. Onderweg hadden we keuvelende maar ook meer vertrouwelijke gesprekken, over dingen van vroeger en de dag van vandaag. En altijd plezier.
Eenmaal bleken we verdwaald omdat ik voor het eerst merkte dat mijn schoonmoeder niet meer wist waar we waren en ik er altijd blindelings vanuit was gegaan dat zij de weg wel kende, mijn richtinggevoel is non-existent, dat van haar was kennelijk tanende. Vanaf die dag hield ik het beter in de gaten.
In de loop der jaren werden de fietstochtjes noodgedwongen korter, de zee en de duinen haalden we niet meer, het fietsen zelf werd steeds moeilijker zodat we overschakelden op al kleiner wordende wandelingetjes, die de laatste twee jaar steeds meer op elkaar gingen lijken, net als de gesprekken onderweg. Eén ding bleef hetzelfde, we hadden altijd plezier met z’n tweetjes.
Op haar eerste sterfdag werd haar as verstrooid, een goede dag voor zo’n ritueel. Dat gebeurde in kleine kring. Mijn schoonvader en de eigen kinderen. Goed. Dat had ik niet verwacht. Ik doe daar niet verongelijkt over, zo was het nou eenmaal, al ontken ik ook niet dat het mij heeft geraakt.
Ik liep dan nog maar eens ons vaste rondje van de laatste tijd, onder de beuken, langs het water. En ’s middags op de volkstuin zag ik dat juist deze dag de anjer die ik twee jaar geleden van mijn schoonmoeder heb gekregen voor het eerst in bloei was gesprongen. Fel roze. Ik geloof niet in een hiernamaals, noch in andere spiritualiteiten, toch beschouw ik dit als een persoonlijke groet. Dag Maria.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten