Pagina's

donderdag 21 maart 2024

De eerste hommel, het bloeiend speenkruid


Altijd eerst een rondje lopen. Dat is een vuistregel die ik las bij Jan Wolkers, in zijn tuindagboek Amstelglorie. Het boek is te dik om nu even snel het letterlijke citaat op te snorren, wat wel leuk geweest zou zijn, maar hij trekt erin van leer tegen zijn nijvere buren die direct na aankomst druk beginnen te schoffelen en te spitten en te harken, zonder acht te slaan op al het moois dat hun tuin elke dag te bieden heeft. De kleine veranderingen, de verschillen met de vorige keer, de sporen die werden achtergelaten door de natuur. Ik heb het boek met veel plezier gelezen en ik zal niet ontkennen dat ik voor mijn eigen tuin heimelijk het door hem beschreven walhalla voor ogen heb. In elk geval het tomeloos plezier dat hij eraan beleefde en het lyrisch proza dat hij erover schreef. Een mens mag ambities hebben.
Het rondje lopen is daarom ook vaste prik. Even kijken hoe alles erbij staat, wat er al uitloopt of af begint te sterven. Of het al opkomt, kleur krijgt of doorschiet. Of er al aan gevreten is en door wie.
Soms gaat zo’n rondje ongemerkt over in het één of ander klusje dat zich opdringt, soms ook is het zó uitgebreid en duurt het zo lang dat er geen tijd over blijft voor de klusjes waar ik mee van huis ging. Soms eindigt het zelfs in een tuinstoel in de zon met een boek op schoot, waarom niet.
Ook vandaag maak ik het rondje en zie de mooiste dingen in mijn verwilderd paradijs. Het eerste piepkleine, teer groene blaadje aan de berkjes, strooiselroof van een vakantie in eigen land twee jaar geleden. De ribes, als snoeiafval van de stoep geraapt en in een flesje laten wortel trekken, krijgt een donkerroze bloempje. In de smeerwortel, die ik vorig jaar tijdens een wandeling ergens bij Mijdrecht uit de grond stak, zitten de eerste paarse bloemknoppen, mijn favoriete kleur voor de smeerwortel. Dat deze paars zou worden wist ik bij het uitsteken nog niet, dus dat is een gelukkie. Her en der komen de groene punten omhoog van de bolletjes die ik eerder vergeten was in de grond te stoppen, die overwinterden in een mandje in mijn huisje en daar deze weken dan alvast maar begonnen uit te lopen. De harige knoppen aan de peer van de buurvrouw. Een zwarte regenworm die een bovengronds wandelingetje maakt maar dan snel weer een tunneltje in duikt. De eerste hommel, twee kleine vossen die om elkaar heen buitelen en landen op het blauwe druifje. Een valkje vliegt over, met spiedende blik, de groene specht lacht erom in de verte. De roos, de braam, de aalbes, de vuurdoorn. Het bloeiend speenkruid. De miniatuur bloemetjes van groot ereprijs en kleine veldkers. Madeliefjes, paardebloemen, de eerste kievitsbloem. Alles loopt en bot uit, springt opnieuw in het leven. En is van een adembenemende en hoopgevende schoonheid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten