Pagina's
donderdag 6 juli 2023
Érable d'amour
Eénendertig jaar geleden, wij kenden elkaar een half jaar, gingen mijn vrouw en ik voor het eerst samen op vakantie. In de gammele Renault 5 die mijn vrouw toen net had aangeschaft. Bordeauxrood, was die. Later schilderde zij zwarte bloemen over de roestplekken. Met matte verf. Nog weer later moest de Renault 5 eerst gehoosd worden, als het had geregend. Maar dat was dus allemaal later. Nu reden we zonder vooropgezet plan naar Frankrijk, tentje achterin, de liefde achterna. En die hebben we gevonden want vandaag, éénendertig jaar later, zijn wij nog altijd samen. Tot volle en wederzijdse tevredenheid.
Als souvenir van deze vakantie hadden wij achterin de gammele Renault 5 de zaailing van een esdoorn meegenomen. Vier blaadjes aan een steeltje met een handjevol Franse aarde in een plastic zakje van de supermarché op de smoorhete hoedenplank. Het boompje overleefde de reis, en de schok van de overgang van het Franse woud naar een pot op een loggia in de Haagse binnenstad, een loggia die niet veel later ónze loggia zou worden, en zo werd deze kleine Franse esdoorn al snel het symbool van onze liefde. Onze érable d’amour. We hebben het verhaal vaak en graag verteld aan wie er maar oren naar had.
De kleine esdoorn werd ieder jaar een stukje groter, kreeg regelmatig een ruimere pot, verhuisde van de loggia naar het balkon van ons eerste echt gezamenlijke huis, in dezelfde Haagse binnenstad, en groeide uit tot een echt boompje. Iedere herfst kleurden haar bladeren helgeel, om daarna af te vallen, iedere lente bracht nieuwe, malse knoppen die uitbotten tot een nieuwe, fris groene bladerkroon aan lieve rode steeltjes.
Het boompje verhuisde mee naar ons eerste koophuis, een portiekwoning in een Haagse buitenwijk, waar het, inmiddels in een flinke speciekuip, ruim boven het balkonhek uitstak. Onze peuter en onze kleuter gaven haar water, met hun plastic gietertjes voor op het strand.
Toch leek hier na de eerste jaren de groei er een beetje uit. De nieuwe bladeren werden iedere lente wat kleiner, de knoppen minder dik en talrijk. De speciekuip werd te klein. Of misschien had de esdoorn het inmiddels ook een beetje gehad met de grote stad, net als wij.
We verhuisden naar een huisje in de provincie, een huisje met een tuin voor en achter en ten teken dat dit het huisje was waar we samen nog lang en gelukkig gingen leven, plantten we onze esdoorn der liefde, vijftien jaar inmiddels, op een mooi plekje in de achtertuin.
De eerste twee lentes heeft ze daar wat schichtig om zich heen staan kijken, niet wetende wat haar was overkomen, maar toen zette ze een zelfverzekerde groeispurt in. Al snel stak ze ver boven de schutting uit, ontwikkelde ze drie flinke stammen met een breed uitwaaierende pruik van bladeren. Ze bood verkoelende schaduw op hete dagen en allerlei vogels vonden er een fijne plek om even uit te puffen, te schuilen, een hapje te eten en een vrolijk lied te fluiten of van zich te laten horen. Spreeuwen, merels, musjes en meesjes, tortels, eksters, kauwtjes en gaaien. Roodborstjes. Houtduiven. Een boomkruiper zagen we laatst nog, een specht heel af en toe. In de winter hing het vogelvoerstation van haar takken, altijd goed gevuld, immer druk bezocht.
Op een jaar kreeg ze haar eerste vlindertjes. Daarna vulde de hele tuin zich elk voorjaar van voor tot achter met zaailingen. Het leek of ieder vlindertje ook wortel schoot, en misschien was dat ook wel zo.
Eén keer hebben we haar gesnoeid, omdat de buren daarom hadden gevraagd. Met pijn in het hart stond ik op een ladder haar lange takken af te zagen met een brullend gevaarte. Ze vergaf het ons door in de lente een mooi, vol bladerdek te laten groeien dat haar mishandelde kroon aan het oog onttrok. Maar iedere winter werden we onvermijdelijk aan onze vergissing herinnerd. Ik heb het mezelf nooit vergeven en toen de buren vorig jaar opnieuw kwamen klagen over hun avondzonnetje kregen ze nul op rekest. Het was ónze esdoorn. Onze trots. Ons symbool van liefde. Daar gingen we niet nog eens in staan zagen.
Die esdoorn, die trouwe vriend, is vandaag, na éénendertig jaar, geveld. Door een storm die geen Polly heet, maar Poly, wat volgens mij niet eens een naam is. Als een laatste daad van vriendschap viel ze net naast ons huis en richtte geen andere schade aan dan haar eigen dood. Met bezwaard gemoed sta ik haar de komende dagen in handzame stukken te zagen. Dag lieve boom.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Abrupt uit het leven en de grond gerukt, maar moedig neer gevallen naast de woning. Een eervol einde, maar ook nog een open einde. Want zijn er nog zaailingen overgebleven? Is er eentje bij die de rol van haar zou kunnen overnemen? Weleens waar nooit als vervanging maar als aanvulling opdat de herinnering tastbaar voortleeft.....
BeantwoordenVerwijderenEr zijn meer dan een paar jaarlijkse zaailingen aan onze aandacht ontsnapt die her en der in de tuin langzaam groter staan te worden. Dus die koesteren we dan nu maar.
VerwijderenIn al zijn tragiek wel een mooi verhaal, Jos! Dat heb je er dan in elk geval nog aan overgehouden.
BeantwoordenVerwijderenZe verdient het, een mooi in memoriam.
Verwijderen