Pagina's

dinsdag 25 januari 2022

Een bescheiden zak geld







Zeker onze oudste zoon zit al een tijdje voorzichtig op de rand van het nest, op de uitkijk naar iets van hem zelf. Dat valt niet mee. Voor een jongen als onze oudste zoon – 23, gediplomeerd automonteur met een vast contract voor vijf dagen per week en wat inkomsten betreft dus normaalgesproken voorlopig even aan zijn bovengrens - zijn er geen huizen die hij kan betalen. Er zijn zelfs geen huizen die hij bijna kan betalen. Ook niet in het vriendelijke stadje in de provincie waar wij wonen. Ook niet in de wat onbeduidender dorpen eromheen. En voor sociale huurwoningen zijn er altijd ruim 150 wachtenden voor hem. Als het er niet meer zijn. Een jongen als onze oudste zoon, en daar zijn er beslist meer van dan enkel die van ons, kan alleen een huis kopen wanneer zijn ouders een zak geld op tafel weten te leggen. Tja.
Toch gingen we laatst weer een huisje bekijken, in het noorden van de regio. De vraagprijs was zodanig gesteld dat er met een bescheiden ouderlijke zak geld eventueel sprake zou kunnen zijn van een mogelijkheid. Hoewel de hysterisch overbiedende concurrentie natuurlijk spreekwoordelijk is, deze dagen. De slimme investeerder ligt overal op de loer, ook in het noorden van de regio.
Het was een klein, goed onderhouden rijtjeshuisje in een keurig straatje achteraf. We pasten net met zijn vieren in de voortuin. Daar stonden we, met onze zoon en zijn vriendin. We waren keurig op tijd, we hadden de mondkapjes vast voor gedaan, onze zoon drukte op de bel. De makelaar die de deur open deed had ook zijn mondkapje voor, zijn folders en mapjes in de aanslag. Hij overzag het gezelschap, met strenge blik, en oordeelde het te groot. Hij mocht er maar twee binnenlaten, sprak hij merkbaar ontstemd. En dat dat ook duidelijk in de uitnodiging had gestaan.
Goed, regels zijn nou eenmaal regels, dat snapten wij ook, dus wij deden bereidwillig een stapje terug. Wij zouden wel buiten wachten. Onze zoon stapte over de drempel van zijn eventueel toekomstig eigen nest, om zich door een chagrijnige makelaar te laten rondleiden, met zijn vriendin. Mijn vrouw probeerde zich door de ramen een oordeel te vormen van wat binnen te zien was, maar daar had ik al geen zin meer in. Monkelend liep ik het straatje uit, het hoekje om, om te kijken of ik aan de achterkant iets kon vinden om over te zeiken. Dat was niet zo maar dat kwam alleen omdat de achterkant geheel aan het oog werd onttrokken door een overdekt winkelcentrum dat pal tegen het rijtje woningen was aangebouwd.
Eenmaal weer terug in het voortuintje, waar mijn vrouw intussen het houten schuurtje had bezichtigd om te constateren dat daar met een beetje goede wil eventueel zijn motor in zou passen, stapte de makelaar weer even naar buiten. Hij ging met de jongelui naar de bovenverdieping, kondigde hij aan, dus misschien wilden wij dan toch de begane grond even bekijken. Door zijn mondkapje heen zagen wij zijn uitnodigende glimlach. De stemming was duidelijk omgeslagen. Waarschijnlijk had hij zich halverwege de keuken plotseling bedacht dat hij nu, potverdorie, natuurlijk de zak geld buiten op de stoep had laten staan.

2 opmerkingen: