Pagina's

dinsdag 11 februari 2020

Sympathie






Nogal bruusk zwaait de deur van de coupé open en een gehaaste man met een rugzak aan de hand komt binnen. Hij heeft zich maar nauwelijks in de laatste vrije tweezitter laten zakken of de deur zwaait andermaal open, niet minder bruusk, om toegang te verlenen aan een niet mis te verstane controleur die met vorsende blik de coupé scant en al snel gevonden heeft wat hij blijkbaar zoekt: de gehaaste man met de rugzak aan de hand. De coupé doet net of ie niks merkt maar houdt duidelijk hoorbaar de adem in.
Doelgericht vraagt de controleur de gehaaste man om zijn vervoersbewijs. Met verve voert deze dan zijn toneelstukje op, zoekt zijn jas, zijn portemonnee en zijn rugzak meermalen af naar een kaartje waarvan de hele coupé weet dat het er niet zal zijn. De controleur staat het wijdbeens en geduldig uit, haalt aan het einde ervan zijn bonnenboek en een pen tevoorschijn waarna het ritueel met vergeten identiteitsbewijzen en onwaarschijnlijke instapstations wordt afgewerkt.
De controleur hanteert met professioneel overwicht de kalme doch onverzettelijke en conflictvermijdende toon die hij op de training heeft geleerd. De man zonder vervoersbewijs, die trouwens een opvallend hoog stemgeluid blijkt te hebben, schiet heen en weer tussen kruiperige onderdanigheid en misplaatste assertiviteit. Dat hij alle begrip heeft voor het feit dat meneer de controleur natuurlijk ook maar gewoon zijn werk doet, onderstreept hij, en dat meneer de controleur dus maar vijf eurootjes extra moet rekenen, voor zichzelf. Om vervolgens op hoge poten een bezwaarprocedure aan te kondigen en het luidkeels zéér onbeleefd te vinden dat meneer de controleur hem hier ten overstaan van zoveel mensen voor zwartrijder staat uit te maken. En hem dwingt allerlei privacygevoelige informatie als zijn adres en postcode prijs te geven. Dat meneer de controleur zijn schoenmaat waarschijnlijk groter is dan zijn IQ.
De controleur ondergaat het allemaal onverstoorbaar, laat weten dat hij ook wel eens iets onbeleefd vindt en informeert of meneer lang over zijn schoenmaatgrapje heeft nagedacht.
Ik kan hier wel verklappen dat mijn sympathie in dezen toch echt ligt bij de controleur, dat het me een afschuwelijk beroep lijkt en dat ik de man zonder vervoersbewijs een beetje een eikel vind. Maar naast mij in de bank zit een zilvergrijze dame zó gedurig te tssssen, te tuttuttutten en te het is me toch watten, en zit daarmee zo nadrukkelijk naar mijn instemming te hengelen van hoe erg wij dit samen als keurige mensen onder elkaar wel niet vinden en waar moet het heen met dit land, dat ik daar dan ook weer iebel van word. Waaruit maar weer eens blijkt hoe ingewikkeld het allemaal in elkaar kan zitten.

3 opmerkingen: