Pagina's

woensdag 3 oktober 2018

Robocow en de stal van de toekomst






Iedereen houdt van koeien. Tenminste, dat denk ik. Dat moet wel. Geen zachtaardiger oogopslag tenslotte dan die van de koe. Wie kan de verleiding weerstaan, wandelend langs een weiland vol nieuwsgierige koeien of pinken, even stil te blijven staan bij het boerenhek? Met uitgestoken hand en lokkende geluidjes.. in de wetenschap dat ze altijd even poolshoogte komen nemen, de brutaalste voorop en de rest er al snel achteraan. Even te staan luisteren naar dat vriendelijk, aftastend gesnuif. Even te wachten op de kans zo’n zachte neus te aaien, de raspende tong te ontwijken, wat lieve woordjes te zeggen en het idee te hebben dat de koe jou ook wel aardig vindt. Ik kan het niet laten in elk geval. Ik houd van koeien. Vandaar mijn bezoek aan het Alkmaars stedelijk museum en de tentoonstelling De koe het grazen voorbij, van Hans van der Meer.
Nou word ik in het algemeen dan weer niet warm van de koe als onderwerp in de kunst - de koe in de kunst is veelal gekaapt door autodidacte dameskunstenaars in de categorie crea bea, op wiens onbeholpen en modderige dertig per dozijn schilderijen de koe er meestal niet bepaald genadig vanaf komt - maar Hans van der Meer is fotograaf, en in dit geval ook journalist, en dat levert een heel andere invalshoek op. Een geëngageerde namelijk, jawel, het bestaat nog. Met deze tentoonstelling wil Hans van der Meer ons laten nadenken over de koe. De koe als levend onderdeel in een steeds efficiënter en ge-automatiseerder wordend productieproces. Over het romantisch nostalgisch beeld van de koetjes in de Hollandsche wei. Over de prijs die wij betalen voor ons pak melk, en de prijs die de koe daarvoor betaalt. De prijs die het milieu daarvoor betaalt, het landschap. En de boer, niet te vergeten. Het stiertje als bijprodukt.
Het moet anders, is de titel van een boek dat Hans van der Meer maakte en dat de expositie begeleidt. Nu is dat het anders moet een opvatting die wel eens breed zou kunnen blijken te worden gedeeld. Van boer en consument tot dierenliefhebber en vegetariër, van Europese politiek en wethouder tot natuurbeschermer en vogelaar. Alleen over welke kant het op moet, daarover lopen de meningen uiteen. Zoals ook valt te lezen in de uitgebreide fotobijschriften in de expositie en zoals valt te beluisteren in de bijbehorende audiotour, waarin een twaalftal betrokkenen aan het woord komt om vanuit evenveel verschillende hoeken licht op de zaak te laten schijnen. Een zaak die veel verschillende kanten blijkt te hebben en wie er ook aan het woord is, er lijkt altijd wel iets voor te zeggen. Iedereen heeft ergens wel een punt, iedereen heeft wel een beetje gelijk.
Een standpunt of een oordeel wordt in de tentoonstelling eigenlijk nergens ingenomen of uitgesproken, en dat is ook wel eens fijn, in tijden van twitter en facebook, waarin onwankelbare meningen zonder nadenken en zonder schroom of nuance voor de enige waarheid worden gedebiteerd. Hier wordt de aandachtige bezoeker op nuchtere, neutrale toon geïnformeerd over de toestand en de ontwikkelingen in de verschillende hoeken van de melkveehouderij. En wordt hij uitgenodigd, op grond van een aantal persoonlijke verhalen en de foto’s aan de wand, zelf een standpunt te bepalen. Wat soms dus nog niet meevalt.
Al hangen er zeker foto’s die een en ander te denken geven. De zogenoemde dikbilkoeien op de Paasveemarkt in Schagen bijvoorbeeld. Gefokt op een genetische afwijking die ze het monstrueuze achterlijf geeft waardoor ze zich nauwelijks normaal kunnen voortbewegen, waardoor ze in elk geval nooit langs natuurlijke weg geboren kunnen worden maar dat bij de slager wel een grote vleesopbrengst oplevert. Of de foto van de koe die in een betegelde ruimte tussen ijzeren hekken wordt klem gezet en door mannen met overalls en kaplaarzen van haar eicellen wordt beroofd, die later kunstmatig bevrucht en al bij andere koeien worden ‘teruggeplaatst’. Beschamende beelden, waarbij je inderdaad vanzelf gaat denken: dat moet anders.
Daar tegenover staat bijvoorbeeld de foto van de koe die stoïcijns blijft liggen terwijl een robot van bovenaf nieuw hooi in de panoramastal van de toekomst verspreidt en van wie alleen nog het uitgestreken smoel onder de verse laag hooi uitsteekt, met een komisch hooipruikje tussen de oren. Daar tegenover staat ook de oudere, wat minder productief geworden koe, die op het laatste moment van het lijstje ‘wegens de fosfaatwetgeving af te voeren koeien’ werd geschrapt, omdat de melkveehouder het uiteindelijk toch niet over zijn hart kon verkrijgen haar na zoveel wél zeer productieve jaren zo hardvochtig naar de slacht te brengen.
En dan is er nog de foto van wat zo op het eerste oog een soort robocow lijkt te zijn. Op groene stalen poten staat daar een dito machinerie, met slangen en kabels en knoppen en drijfstangen. Alleen de dierlijke kop kijkt nog even goeiig als altijd onze kant op en de onmisbare uier hangt zachtroze en vrij onder het stalen karkas uit. Het lijkt een symbolisch beeld: de koe gedegradeerd tot willoos machine-onderdeel, al bijna geheel vervangen door robotica. De werkelijkheid is minder onheilspellend: de koe wordt van de grond getild voor een pedicurebehandeling. Om infecties en ander ongerief te voorkomen wordt overtollig hoorn van de hoeven gesneden, en door de koe op deze manier op te hijsen kan de behandelaar sneller en veiliger werken zonder diep te bukken. Hier geldt dus het aloude spreekwoord: hoe je de zaken ook bekijkt, het is niet altijd wat het lijkt. En zo wordt deze foto uiteindelijk misschien toch nog symbolisch voor de tentoonstelling.

De tentoonstelling De koe het grazen voorbij is nog tot en met 28 oktober 2018 te zien in het Stedelijk Museum van Alkmaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten