In een vlaag
van daadkracht had ik van de week besloten meteen even een nieuwe tonercartridge te kopen, voor mijn
printer, nu ik toch even de stad in liep, voor brood, en een frisse neus. Al
wekenlang geeft mijn printer bij elke afdruk aan dat hij eigenlijk leeg is. Nou
print ik niet zoveel, en tot nog toe red ik het steeds door de cartridge eerst even flink door elkaar
te schudden, maar nu werden mijn printjes langzaamaan toch wel zó lichtgrijs en
onleesbaar, dat het er maar eens van moest komen.
Goed beslagen, met het typenummer van printer én cartridge op een briefje, kwam ik ten ijs. Dacht ik tenminste. De
meneer van de computerwinkel had daar zo zijn eigen ideeën over.
Die cartridge móet u helemaal niet
kopen, antwoordde hij namelijk tamelijk onwelwillend op mijn goedgemutst
geplaatste bestelling. Want dat is een wáárdeloze printer, die u zich daar aan
heeft laten smeren.
Nou was ik eigenlijk best tevreden met mijn eenvoudige zwart-wit printertje, en
dat wilde ik dan ook zeggen, maar de meneer van de computerwinkel duldde géén
tegenspraak. Daarvoor had hij er veel te veel verstand van en hij zou mij wel
eens even iets vertellen over printers. Die tonercartridges
waren schreeuwend duur. Voor dat geld kon ik dus beter een nieuwe printer
kopen. De meneer keek erbij alsof het hem verder geen klap kon schelen
allemaal, en zo klonk hij ook, maar hij had hier toevallig een mooi printertje
staan, en kijk.. dat was dus wél een uitstekend merk. Was bovendien een inkjetprinter dus dan kon ik ook foto’s
afdrukken, wat met mijn waardeloze laserprinter
natuurlijk sowieso al onmogelijk was.
Ik bracht nu toch maar voorzichtig naar voren dat ik niet van plan was een
nieuwe printer aan te schaffen, en al helemaal geen inkjetprinter, omdat ik eigenlijk alleen maar af en toe een stukje
tekst printte, en dat ik mijn foto’s altijd bij het warenhuis liet afdrukken.
Maar dat mócht helemaal niet, van de meneer van de computerwinkel, want dat was
van een wáárdeloze kwaliteit allemaal. En ook nog eens schreeuwend duur. Het
kon hem allemaal nog steeds geen fluit interesseren natuurlijk, hij stopte zijn
handen nog maar eens wat dieper in zijn zakken en zette een nóg meewariger
gezicht op, maar kijk.. déze printer drukte dus met één vulling vierhonderd
foto’s af. Dus dan kon ik zélf wel uitrekenen hoe duur ik uit was bij de
drogist, nietwaar.
Het leek me nutteloos de meneer er op te wijzen dat die inkjetpatronen nou ook
niet bepaald gratis werden uitgedeeld, in de computerwinkel. En dat dat
piepkleine beetje inkt dat daar dan in zat meestal binnen een week was
ingedroogd, met medeneming van de spuitkoppen. En dat ze je in de
computerwinkel dan meesmuilend vertelden dat je daar dus best nieuwe spuitkoppen
in kon laten zetten maar dat het natuurlijk toch een verouderd model was, en
dat alleen het opsturen al een vermogen kostte, en dat je dan dus beter een
nieuwe printer kon kopen.
Ik kreeg de kans ook niet de meneer daar op te wijzen, want die praatte gewoon
door, alsof ik er niet eens meer stond, wat jammer genoeg wél het geval was.
Deze printer gebruikte namelijk zúlke hoogwaardige inkt, werkte de meneer nu
duidelijk naar een hoogtepunt toe, dat je je foto dus gewóón onder de kraan kon
houden, en dat er dan nóg niks gebeurde. En verdomd, de meneer voegde de daad
bij het woord. Hij pakte ergens een grote glimmende foto vandaan en hield die
onder de kraan. Met een triomfantelijke blik, ook nog. Dáár had ik niet van terug,
zag ik hem denken. Met mijn waardeloze laserprinter.
Zonder tonercartridge verliet ik de
computerwinkel. Die heb ik nu maar op internet besteld.
Dit eerder op Het Bewijs gepubliceerde stukje las ik deze week, in licht herschreven vorm, voor als column van de week op de lokale radio.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten