Met mijn vrouw maak ik een wandeling over de Drentse heide, het is nog herfstvakantie. En als te doen gebruikelijk wijzen we elkaar op al het moois dat er te zien is. Een uitzicht, een doorkijkje, een bemoste stronk, een keur aan paddestoelen. Druk is het niet, op de hei, aan de bosrand. We zien alleen een boswachter, die zó blij is iemand tegen te komen dat hij ervoor van zijn houten fiets stapt. We maken een praatje, over het weer, en al het moois dat er te zien is, en bij het afscheid vertelt de boswachter ons nog dat we, als we geluk hebben, wel eens kraanvogels te zien zouden kunnen krijgen. Omdat wij niet één twee drie zouden weten hoe een kraanvogel te herkennen, durven wij niet teveel op ons geluk te vertrouwen. We blijven de rest van de wandeling waakzaam en alert maar afgezien van al het moois dat er te zien is, zien of horen we niets bijzonders.
Dan, als we de hoop eigenlijk al hebben opgegeven, horen we een helder, bijna welluidend kroe kroe in de lucht. Allebei tegelijk steken we onze vinger in de lucht: hoor je het? We horen het allebei. Het is een nieuw geluid voor ons leken, en we weten dus niet welke vogel er bij hoort, maar voor hetzelfde geld is het een kraanvogel, redeneren wij. Uiteraard hebben we ook geen idee welk geluid een kraanvogel maakt. We weten zo weinig eigenlijk.
Wel zien we in een flits een grote vogel achter de bomen verdwijnen zodat we ons in elk geval even kunnen verheugen in de mogelijkheid dat het een kraanvogel was die we hoorden. Een verheugen van korte duur omdat we vrij snel daarna opnieuw het kroe kroe horen, dat deze keer duidelijk zichtbaar gemaakt wordt door iets dat zeer zeker geen kraanvogel is. Eerder een kraai. Maar een kraai, dat weten we dan in elk geval nog wel, zegt géén kroe kroe. En zeker niet helder of bijna welluidend. Het is ook groter dan een kraai, zien we nu. Met waarschijnlijk kinderlijk aandoende logica besluiten we dat het dan wel een roek zal zijn. Roekroek, tenslotte. Waarom niet. Ook leuk.
Thuis op internet worden we vervolgens in verwarring gebracht wanneer we lezen dat de kraanvogel weldegelijk een helder, trompet-achtig kroe kroe voortbrengt. Zie je nou wel, zeggen we tegen elkaar. Maar als we het bijgeleverde geluidsbestand afspelen weten we weer beter, een kraanvogel was het niet. Voor de zekerheid spelen we dan ook de roek af. Een factcheck kan nooit kwaad tenslotte. En dat blijkt, want mijn hemel.. wat een roek voortbrengt, dat komt niet eens bij welluidend in de buurt. Het is geen kroe kroe, het is geen krassen, het is niks, het is geluidsoverlast.
Uiteindelijk komen we uit bij de raaf. De raaf roept precies het kroe kroe dat wij hebben gehoord. Helder en bijna welluidend.
We snappen er niks van. Wordt in de bekende fabel van De La Fontaine niet beweerd dat de raaf zó vals krast dat hij niet mee mag zingen in het koor van vogels? Dat moet een vergissing zijn. De La Fontaine heeft duidelijk een roek gehoord, maar heeft net zo veel verstand van de natuur gehad als wij.
Uit: ‘Een helder, bijna welluidend kroe kroe’, gepubliceerd op De Vrije Wandeling, weblog van een wandelaar
Geen opmerkingen:
Een reactie posten