Weinig
trefzeker liep ik met mijn wagentje over de groente-afdeling van de supermarkt
te draaien, te dralen en te zwenken, want wat zouden we vanavond nou weer eens
eten? De eeuwige vraag van vandaag. Eerst ging ik dan maar eens op weg naar de
tomaten, bedacht ik, om de beslissing nog wat uit te stellen. Tomaten zijn
altijd goed. Tomaten houden geen definitieve keuze voor een menu in. Tomaten
kunnen overal bij en komen altijd van pas.
Op het laatste moment en net op tijd echter besloot ik van richting te
veranderen, naar het fruit, de appels en de mandarijnen, omdat bij de tomaten
een raar vrouwtje stond, waar ik geen zin in had, om daar naast te gaan staan.
Het vrouwtje had een merkwaardige, blauw geruite jas aan en die was dan wel
niet scheef dichtgeknoopt maar dat had makkelijk gekund, want zo'n jas was het
wel. En zo'n vrouwtje was het ook. Haar blonde haar, haar slordig geblondeerde
haar, was weldegelijk érg scheef geknipt en zat half door de war en stond half
overeind. Ze had een uitdrukkingloos gezicht met een grote scheve neus, waar 's
winters waarschijnlijk wel permanent een grote druppel nattigheid aan zou
hangen, en doffe lodderogen met rode randjes. Ze zou wel stinken ook, vermoedde
ik ongerust. Hu!
En ze blééf maar bij de tomaten staan. Ondertussen had ik met mijn omtrekkende
en afwachtende bewegingen al uitgebreid een zak appeltjes gepakt, vijf
grapefruits, een doos champignons, een zak spruitjes, een krop sla, een zak
sperzieboontjes, een bakje walnoten en vooruit maar, om tijd te rekken ook nog
wat kiwi's, ik had alles zorgvuldig afgewogen en dichtgeknoopt en –gevouwen.. ik
hoefde alléén nog tomaten.
Met de moed der wanhoop ging ik dan toch in vredesnaam maar naast het vrouwtje
staan.. dat meteen schichtig twee tomaten pakte en zich in gebogen krabbegang
uit de merkwaardige voeten maakte, met haar beduimelde boodschappentas op
wieltjes.
Wel had ik nog snel even gezien waaróm het vrouwtje zo lang bij de tomaten had
staan dralen: ze had zo goed als iedere tomaat in haar heksenhanden gehad en er
met een nagel in staan prieken, of hij wel hard of zacht of Joost mag weten wát
genoeg was. In bijna elke tomaat stond het boogje van haar ranzige nagel
gedrukt.
Gedverdemme.
Dan kon ik nu dus een beetje elke tomaat die ik beetpakte na gaan staan kijken
of ze er wel van af was gebleven, met haar rare-vrouwtjes-klauwen. Dat kon wel
eens een tijdje gaan duren. Tomaat na tomaat liet ik inspecterend door mijn
handen gaan. Meer dan de helft kon ik weer in de bak terugleggen, die hoefde ik
niet in mijn salade, mopperde ik in mijzelf.
Vanuit mijn ooghoek zag ik een vrouw met een winkelwagentje mijn kant op komen.
Op het laatste moment echter besloot ze van richting te veranderen naar het
fruit.
Dit bericht verscheen, in iets andere vorm, reeds eerder op dit weblog. Zoals het hierboven staat las ik het voor als column op de lokale radio.
Bah. Geen tomatensoepje, begrijp ik? Ik doe voor de zekerheid meestal boodschappen op een tijd waarop er niemand anders in de winkel is.
BeantwoordenVerwijderenVandaag niet..
Verwijderen