Nu zijn ze er niet meer van gediend uiteraard, maar toen
mijn jongens nog klein waren, een oogwenk geleden, las ik ze graag en vaak
voor, zoals dat een goed huisvader betaamt. Ikzelf hield daarbij erg van de
verhalen van Max Velthuijs, die waren tenminste niet zo afgezaagd zoetsappig
als veel andere kinderboeken. Krokodil en het meesterwerk, bijvoorbeeld. Hierin
krijgt Krokodil, die kunstschilder is, bezoek van Olifant, die een schilderij
bij hem wil kopen. Voor aan de muur. Krokodil laat hem van alles zien -
landschappen, stillevens, stadsgezichten, zeegezichten, zonsondergangen - maar
Olifant kan niet kiezen. Hij vindt alles even mooi. Krokodil bedenkt dan een
oplossing en belooft speciaal voor Olifant een héél bijzonder schilderij te
maken, zodat hij niet hoeft te kiezen. Wanneer Olifant later terugkomt om het eindresultaat
te bekijken, toont Krokodil hem trots een wit schilderij. Helemaal wit is het,
van rand tot rand. Olifant reageert teleurgesteld. Er staat niks op, zegt hij. Maar
Krokodil legt hem vol vuur uit dat dat niet waar is. Dat juist álles erop
staat. Omdat het schilderij helemaal wit is, kan Olifant er alles in zien wat
hij maar wil. En elke dag iets anders. Zo had Olifant het nog niet bekeken, en
tevreden gaat hij naar huis met zijn witte schilderij, het meesterwerk waar
alles op staat.
Dit meesterwerk, daarom begin ik er over, hangt nu in het Stedelijk Museum van Schiedam, en Krokodil blijkt herman de vries te heten, met op verzoek alleen maar kleine letters. En omdat ik de tentoonstelling ‘herman de vries.all’ samen met mijn jongste zoon bezoek, vijftien inmiddels, heb ik vanmiddag de gelegenheid hem dit verhaal na al die jaren toch nog eens te vertellen. Een kans die ik niet laat liggen. Grappig is dat herman de vries daarna, in één van de videofilmpjes die de tentoonstelling begeleiden, ongeveer hetzelfde over zijn witte schilderij zegt als Krokodil over het zijne. Je gaat vanzelf denken dat Max Velthuijs het werk van herman de vries kende, en waardeerde.
Ik kende het niet, ik had eerlijk gezegd zelfs nog nooit van herman de vries gehoord, maar halverwege zaal twee ga ik hem al waarderen. Dat komt niet in de laatste plaats door de manier waarop hij, in de videofilmpjes, over zijn werk praat. Daar zit een vriendelijke oude man, met een enorme witte baard, luchtigjes te vertellen over wat hij zoal gemaakt en gedaan heeft, en hoezo. Waarbij hij vooral ook zit uit te stralen dat hij daar zélf in elk geval erg veel plezier aan beleeft en dat wij maar moeten kijken wat we ervan vinden. Daar komt verder geen ondoorgrondelijke en zwaarwichtige kunstenaarsblabla aan te pas. i’m not sure. are you? staat op één van zijn schetsvellen te lezen, en dat vind ik wel een prettig en verfrissend motto.
Het werk dat herman de vries toont is betekenisloos, zegt hij zelf. Als kunstenaar probeert hij geen betekenis toe te voegen aan dingen die er al zijn zoals ze zijn. Het uitgangspunt van de Nul-beweging uit de jaren zestig, dat de vries altijd is trouw gebleven en is gaan combineren met zijn achtergrond als plantkundige.
Een groot deel van de tentoonstelling bestaat uit ingelijste of op sokkels gepresenteerde vondsten uit de natuur. Herfstbladeren, stenen, takjes en twijgjes, gedroogde planten, slakkenhuizen, schelpen.. wat je zelf ook zoal opraapt en meeneemt, kortom, van een wandeling door het bos, of van vakantie. Alleen, bij jou eindigt het roemloos in een vergeten hoekje en uiteindelijk de vuilniszak. de vries lijst het in en toont het de wereld. Kijk, zegt hij, kijk, hoe móói dit is.
En hij heeft gelijk. Dwalend door de zalen worden we telkens opnieuw verrast door de schoonheid van de eenvoudigste dingen. Wilgenblaadjes, bijvoorbeeld. Kan het gewoner? Ingelijst op een witte achtergrond, in een strak stramien van twaalf rijen en zestig kolommen boven en naast elkaar, zie je dat ze weliswaar allemaal hetzelfde zijn, maar tegelijk allemaal anders. Groter, kleiner, krom, recht, smal, minder smal, lichter of donkerder van kleur - ieder voor zich proberen ze aan het stramien te ontsnappen en vormen zo tezamen een betoverend ritme, waarvan je je afvraagt hoe het klinken zou als het muziek was.
Verderop gebeurt hetzelfde met bladeren van de esdoorn, die een verre associatie oproepen met de uitgeknipte bladeren van Matisse. Want dat is het gekke, de vries wil dan wel geen betekenis in zijn werk leggen, daar hebben je ogen niks mee te maken. Die gaan daar gewoon toch naar op zoek. Hoog in het trapgat hangt een verzameling ingelijste takjes, zwart en grillig afstekend tegen hun witte achtergrond en het is bijna niet mogelijk niet aan glas in lood te denken en aldus op zoek te gaan naar één of andere bijbelse voorstelling. Op de kop van een gang hangen een aantal dikke en doornige rozenstokken in een vierkant bijeen, precies even lang en vrij dicht naast elkaar. De ruimte ertussenin kleurt heel voorzichtig rood en de schaduwen die eronder recht naar beneden weglopen in het wit, doen automatisch aan bloed denken, dat naar beneden druipt. Over religieuze ervaringen gesproken.
Jazeker, aan Mark Rothko heb ik ook nog gedacht, in het Schiedams museum. In een zaal die was ingericht met zogenoemde aarduitwrijvingen. Grote rechthoekige kleurvlakken, ontstaan door, de naam zegt het al, het uitwrijven van verschillende soorten aarde. In verrassend heldere kleuren rood, oranje en geel. Kleurvlakken die, net als bij Rothko, niets anders willen zijn dan kleur. herman de vries voegt daar een dimensie aan toe door de vloer te bedekken met een dikke laag rozenknoppen, een extra kleurvlak, dat de zaal bovendien vult met een zoete en optimistische geur, waardoor de spirituele ervaring een veel lichtere wordt dan bij Rothko. Letterlijk lichter ook, doordat de zon juist nu, voor het eerst in dagen, door het raam naar binnen valt, in een lange, hoopgevende baan. Alleen in de zaal, dat ook nog, laat ik mij in alle rust bedwelmen, terwijl mijn zoon ondertussen, dat zie ik heus wel, zijn haar even checkt, in de spiegelende lijsten.
De tentoonstelling herman de vries.all is nog tot 18 januari 2015 te zien in het Stedelijk Museum Schiedam.
Dit meesterwerk, daarom begin ik er over, hangt nu in het Stedelijk Museum van Schiedam, en Krokodil blijkt herman de vries te heten, met op verzoek alleen maar kleine letters. En omdat ik de tentoonstelling ‘herman de vries.all’ samen met mijn jongste zoon bezoek, vijftien inmiddels, heb ik vanmiddag de gelegenheid hem dit verhaal na al die jaren toch nog eens te vertellen. Een kans die ik niet laat liggen. Grappig is dat herman de vries daarna, in één van de videofilmpjes die de tentoonstelling begeleiden, ongeveer hetzelfde over zijn witte schilderij zegt als Krokodil over het zijne. Je gaat vanzelf denken dat Max Velthuijs het werk van herman de vries kende, en waardeerde.
Ik kende het niet, ik had eerlijk gezegd zelfs nog nooit van herman de vries gehoord, maar halverwege zaal twee ga ik hem al waarderen. Dat komt niet in de laatste plaats door de manier waarop hij, in de videofilmpjes, over zijn werk praat. Daar zit een vriendelijke oude man, met een enorme witte baard, luchtigjes te vertellen over wat hij zoal gemaakt en gedaan heeft, en hoezo. Waarbij hij vooral ook zit uit te stralen dat hij daar zélf in elk geval erg veel plezier aan beleeft en dat wij maar moeten kijken wat we ervan vinden. Daar komt verder geen ondoorgrondelijke en zwaarwichtige kunstenaarsblabla aan te pas. i’m not sure. are you? staat op één van zijn schetsvellen te lezen, en dat vind ik wel een prettig en verfrissend motto.
Het werk dat herman de vries toont is betekenisloos, zegt hij zelf. Als kunstenaar probeert hij geen betekenis toe te voegen aan dingen die er al zijn zoals ze zijn. Het uitgangspunt van de Nul-beweging uit de jaren zestig, dat de vries altijd is trouw gebleven en is gaan combineren met zijn achtergrond als plantkundige.
Een groot deel van de tentoonstelling bestaat uit ingelijste of op sokkels gepresenteerde vondsten uit de natuur. Herfstbladeren, stenen, takjes en twijgjes, gedroogde planten, slakkenhuizen, schelpen.. wat je zelf ook zoal opraapt en meeneemt, kortom, van een wandeling door het bos, of van vakantie. Alleen, bij jou eindigt het roemloos in een vergeten hoekje en uiteindelijk de vuilniszak. de vries lijst het in en toont het de wereld. Kijk, zegt hij, kijk, hoe móói dit is.
En hij heeft gelijk. Dwalend door de zalen worden we telkens opnieuw verrast door de schoonheid van de eenvoudigste dingen. Wilgenblaadjes, bijvoorbeeld. Kan het gewoner? Ingelijst op een witte achtergrond, in een strak stramien van twaalf rijen en zestig kolommen boven en naast elkaar, zie je dat ze weliswaar allemaal hetzelfde zijn, maar tegelijk allemaal anders. Groter, kleiner, krom, recht, smal, minder smal, lichter of donkerder van kleur - ieder voor zich proberen ze aan het stramien te ontsnappen en vormen zo tezamen een betoverend ritme, waarvan je je afvraagt hoe het klinken zou als het muziek was.
Verderop gebeurt hetzelfde met bladeren van de esdoorn, die een verre associatie oproepen met de uitgeknipte bladeren van Matisse. Want dat is het gekke, de vries wil dan wel geen betekenis in zijn werk leggen, daar hebben je ogen niks mee te maken. Die gaan daar gewoon toch naar op zoek. Hoog in het trapgat hangt een verzameling ingelijste takjes, zwart en grillig afstekend tegen hun witte achtergrond en het is bijna niet mogelijk niet aan glas in lood te denken en aldus op zoek te gaan naar één of andere bijbelse voorstelling. Op de kop van een gang hangen een aantal dikke en doornige rozenstokken in een vierkant bijeen, precies even lang en vrij dicht naast elkaar. De ruimte ertussenin kleurt heel voorzichtig rood en de schaduwen die eronder recht naar beneden weglopen in het wit, doen automatisch aan bloed denken, dat naar beneden druipt. Over religieuze ervaringen gesproken.
Jazeker, aan Mark Rothko heb ik ook nog gedacht, in het Schiedams museum. In een zaal die was ingericht met zogenoemde aarduitwrijvingen. Grote rechthoekige kleurvlakken, ontstaan door, de naam zegt het al, het uitwrijven van verschillende soorten aarde. In verrassend heldere kleuren rood, oranje en geel. Kleurvlakken die, net als bij Rothko, niets anders willen zijn dan kleur. herman de vries voegt daar een dimensie aan toe door de vloer te bedekken met een dikke laag rozenknoppen, een extra kleurvlak, dat de zaal bovendien vult met een zoete en optimistische geur, waardoor de spirituele ervaring een veel lichtere wordt dan bij Rothko. Letterlijk lichter ook, doordat de zon juist nu, voor het eerst in dagen, door het raam naar binnen valt, in een lange, hoopgevende baan. Alleen in de zaal, dat ook nog, laat ik mij in alle rust bedwelmen, terwijl mijn zoon ondertussen, dat zie ik heus wel, zijn haar even checkt, in de spiegelende lijsten.
De tentoonstelling herman de vries.all is nog tot 18 januari 2015 te zien in het Stedelijk Museum Schiedam.