Pagina's

vrijdag 15 september 2017

Geen Hasselbladmannetje






Jaren geleden
zwichtte ik zéér schoorvoetend voor de digitale fotografie met het allergoedkoopste cameraatje dat in de winkel voorhanden was. Een ding van niks, was het. Bijna speelgoed. Zo zag het er ook uit. Een blauw, niervormig cameraatje dat precies in je handpalm paste. Je kon kiezen voor kleine of grote bestanden, maar dat was het dan ook wat de keuzemogelijkheden betreft en zelfs de grote bestanden worden tegenwoordig niet meer als fotobestand herkend, door de digitale afdrukcentrale. Er zat geen schermpje op, het zoekertje was te klein om door te kijken.. er zat niks anders op dan maar een beetje op de gok in het rond fotograferen. En dat deed ik dus ook. Met vaak zeer verrassende resultaten. Vreemde uitsnedes vanuit merkwaardige hoeken, onscherp of bewogen, grof gepixeld en met soms de raarste kleuren. Ik vond ze prachtig en ik koester ze nog altijd. Ik ben het kortom wel eens met de stelling dat er geen mislukte foto’s bestaan, zoals de titel van de expositie stelt, en ik kan helemaal meegaan in de verzuchting die van Gerard Fieret op de wand staat te lezen: Ik wil het allemaal hebben.
Na een vluchtige eerste rondblik bestaat de tentoonstelling inderdaad voor een groot deel uit wat je bij een eerste vluchtige rondblik makkelijk als mislukte foto’s zou kunnen opvatten. Ze zijn bewogen, of onscherp. Ze zijn te donker afgedrukt of met lelijk licht genomen. Soms zijn ze gevlekt, of slecht gefixeerd, ze zijn beschadigd, gerafeld of gescheurd. Ze hebben rare uitsnedes, mensen staan er vaak maar half op, zonder hoofd. Ze lijken lukraak te zijn geschoten. Als je hier wat mee wilt, met deze expositie, dan zit er maar één ding op en dat is het tentoongestelde niet als foto’s te willen zien, maar als, ja.. als beelden dan maar, waar toevallig een camera aan te pas is gekomen. Als kunstwerken dus. Iets dat Gerard Fieret misschien ook wel een goed idee zou vinden, gezien zijn uitspraak geen fotograaf te zijn, geen Hasselbladmannetje, als de anderen, maar een fotograficus. Een kunstenaar, die de techniek naar zijn hand zet.
Ook een goed idee zou het zijn, besluit ik zelf, de hele tentoonstelling als één kunstwerk te zien. Een kunstwerk dat een intrigerend, mysterieus verhaal vertelt dat vragen oproept en openlaat, verbanden suggereert, maar onduidelijk blijft. Een schimmig verhaal. Het vermoeden van een verhaal. Als archeologische vondsten die nog niet helemaal zijn doorgrond. Als je je er toe laat verleiden de zaken zó te bekijken, als je je laat meenemen door de sfeer - en waarom zou je dat niet doen? - dan klopt het allemaal. De overbelichte foto’s, de vlekken, de scheuren en de rafelranden. De beduimelde en vergeelde, met hanepoten beschreven, bolstaande plakboeken. En ook de links en rechts en schots en scheef dwars over de foto’s heen geplaatste copyrightstempels, en de overdreven grote met brede viltstift geschreven handtekeningen. Die laatste twee vertellen allicht het verhaal van Fierets paranoia, zijn overtuiging dat zijn werk van hem gestolen werd - een aspect dat verder niet aan bod komt in de tentoonstelling - maar door hun consequente aanwezigheid dragen ze ook bij aan het raadselachtig totaalbeeld.
Fieret heeft geen opleiding als fotograaf gehad. Op zijn 40e kreeg hij bij toeval een camera in handen en hij kon het. Een natuurtalent, dat er wars van regels en wetten eigenzinnig op los experimenteerde, aldus de gestaag repeterende film. Zo wordt Fieret een beetje de Karel Appel van de fotografie: Ik rotzooi maar wat an. Een houding die zich niet beperkte tot zijn werk overigens, getuige de filmbeelden waarin een laconieke Fieret zijn foto’s op straat staat te spoelen omdat zijn afvoer chronisch verstopt is. Getuige ook de documentaire die bij Het Uur van de Wolf te zien is geweest. Hierin zien we een hoogbejaarde, zwaar verwaarloosde Fieret rondschuifelen in een sterk vervuild en verkrot, door duiven bevolkt en volgescheten huisje. De restanten van de vloer en alle andere horizontale vlakken bezaaid met vertrapte, omgekrulde en door tijd en ongedierte aangevreten en vervuilde foto’s. En ander ongerief.
‘Een enorme chaos’, horen we Fieret daarover verzuchten. ‘Ik ben niet bij machte dat in orde te maken.’
En: ‘Ik ben wanhopig. Ik kom er niet uit’.
Verderop in de documentaire zien we twee keurige heren in hetzelfde, inmiddels ontruimde en ontsmette huisje. Met witte handschoenen aan bladeren ze door honderden uit de chaos tevoorschijn gekomen, nu gerubriceerd opgestapelde foto’s en wurmen ze halfvergane negatieven uit jerrycans. Enthousiast bejubelen ze de spectaculaire vondst, die ze hier staan te doen.
‘Fieret is de enige kunstenaar waarbij we handschoenen aantrekken om zélf niet vies te worden’, grappen ze beschaafd.
Maar ook: ‘Hoe vuiler en beschadigder het is, hoe mooier het wordt, bij Fieret’.
In dezelfde documentaire komt een Amerikaanse galeriehouder en kunsthandelaar aan het woord die vertelt dat de werken van Fieret voor duizenden, soms zelfs tienduizenden dollars als warme broodjes over de toonbank gaan. Dat de kunstenaar daar zelf niets van terugziet, is voor haar geen punt van zorg, want: ‘It’s always been that way, in art. That’s just the way things are.’
Tja. Het fijne weet ik er niet van natuurlijk, maar Gerrit Petrus Fieret had misschien toch ook nog wel een klein beetje een punt, met zijn stempels en zijn handtekeningen. Just because you’re paranoid, don’t mean they’re not after you.


Een bezoek aan de tentoonstelling ‘Mislukte foto’s bestaan niet’ in het Haags fotomuseum. De tentoonstelling is inmiddels afgelopen. De documentairefilm ‘Foto en copyright G. P. Fieret’ kan bij uitzending gemist nog bekeken worden. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten