Steeds groter, werden zijn zonen, en er was niks aan te doen. Het ging gewoon vanzelf.
Je hield het niet tegen, zeiden de mensen dan. En dat mocht je ook niet willen
natuurlijk, maar de man wilde het soms toch. Daar schaamde hij zich trouwens
niet voor ook. Want waarom moest alles maar voorbijgaan de hele tijd? En waarom
zo snel? Wat was daar het nut van? Of had het een reden?
Het was heus niet dat hij zijn jongens, nu ze voltijdspubers waren geworden,
niet meer leuk vond. Of minder leuk. Welnee, hij blééf er af en toe in, dat zat
wel goed, hij amuseerde zich kostelijk. Maar hij vroeg zich ook weleens, meer
dan eens weemoedig af waar zijn enthousiaste, immer bedrijvige jongetjes toch
plotseling gebleven waren. Zijn mannetjes, die altijd overal zóveel zin in
hadden dat het er allemaal niet meer ín leek te passen. Die altijd voor hem uit
liepen te rennen en te draven, omdat ze niet konden wáchten. Die overal op en
in en overdoor en onderheen moesten. Vol overgave. Dezelfde overgave die nu
alleen nog maar was weggelegd voor dingen met een schermpje. Goed, de man gaf
het toe, daar werd hij bij gelegenheid dan ook wel eens iets anders dan
weemoedig van.
Toch waren ze er heel af en toe nog wel hoor, de kleuters van weleer. Je moest
er een beetje geluk voor hebben om het te zien, maar: het gebeurde. Vandaag
bijvoorbeeld. Vanwege de vakantie waren zijn vrouw en de man een dagje op stap
met hun jongens, en nu liepen ze, zoals dat tegenwoordig vaak ging, twee aan
twee, op zoek naar een terras of zoiets. Voorop liep zijn vrouw met de oudste,
zij bepaalde het tempo. Daarachter volgde de man met de jongste, die de
turbulentste verandering doormaakte, deze dagen. De man moest soms wel twee
keer kijken, naar zijn bloedeigen zoon, of hij het wel was. Ook omdat hij zijn
markante lange, blonde manen af had laten knippen. Weinig veerkrachtig maar
niet onwelwillend liep hij daar, naast zijn vader, wat al mooi was, voor een
veertienjarige. Ze passeerden een schoolplein dat met boomstammen en stronken
en dikke touwen tot avontuurlijk bedoeld speelterrein was heringericht. En daar
was hij dan, vanuit het niets, zijn jongste kleuter. In het stakige lijf van
een puber, okay, en met bijna de stem van een man, maar toch: het was hem
duidelijk. Met precies dat aanstekelijk enthousiasme van vroeger stortte hij
zich op het parcours. Als vanouds vol overgave overal overdoor en onderheen. De
man stond erbij en keek ernaar. Heel even overwoog hij zijn vrouw te roepen, dat
zij het ook kon zien. Maar toen was het alweer voorbij.
Al heb ik geen pubers nog, de herkenning druipt er af. Wat schrijf je sat weer mooi... Zoveel zin erin dat het er niet inpast...
BeantwoordenVerwijderenIn een poging de pubertijd tegen te houden, deed ik de tv in de ban. Nu het lente is, is er een prachtig wild en gevaarlijk parcours ontdekt in het bos. Het enige waaraan ik wat puberaals ontdekte was het een uur later thuiskomen dan afgesproken. Ik geniet zo lang als het duurt. Mijn jongste (van drie jongens) werd onlangs tien. Mooi geschreven.
BeantwoordenVerwijderen